Onderhoudsplicht naar uw ouders: moet dat nu echt, mama?
Wanneer een stel samen één of meerdere kinderen krijgen, dan gaat de maatschappij er van uit dat u er alles aan zal doen om de kroost alles te geven wat nodig is. Uiteraard hebt u dat over voor de kinderen: u zorgt voor kledij, ontspanningsmogelijkheden, een goede opleiding of kansen om zich praktisch te bekwamen. Kortom, u doet al het mogelijke om hen te doen uitgroeien tot succesvolle en zelfstandige mensen. “Als ze groot zijn” helpt u hen om, vanuit uw onderhoudsplicht als ouder, zelf een warm nest uit te bouwen.
Maar, naarmate de jaren verstrijken, wordt uzelf mogelijk minder zelfstandig en hebt u misschien zelf hulp nodig. U hebt best wat vermogen bij elkaar gespaard, maar al die nodige hulp kost toch wel wat. Wat nu als zou blijken dat uw eigen vermogen ontoereikend is om alles te kunnen blijven betalen? Kan u dan op uw beurt beroep doen op de onderhoudsplicht van uw kinderen?
Onderhoudsplicht van kinderen naar ouders
Ons Burgerlijk Wetboek (BW) voorziet in artikel 205 dat kinderen levensonderhoud verschuldigd zijn aan hun ouders en hun andere bloedverwanten in de opgaande lijn die behoeftig zijn. Deze plicht geldt bij uitbreiding ook voor de schoonkinderen, weze het slechts in ondergeschikte orde (en op basis van artikel 206 BW).
Bij wijze van nuancering kan gesteld worden dat kinderen slechts tot onderhoud van hun ouders geroepen worden, indien de huwelijkspartner van de hulpbehoevende ouder onvoldoende solvabel zou zijn.
Het voorgaande geldt bovendien indien aan de volgende twee voorwaarden voldaan is:
- de ouder moet onderhoudsgerechtigd zijn, wat wil zeggen dat die ouder zelf geen middelen of inkomsten meer kan hebben om een menswaardig bestaan te lijden; en
- het kind moet in staat zijn om voor deze kosten in te staan.
De beoordeling hiervan zal desgevallend bepaald worden door de rechtbank.
Bijzondere regeling bij verblijf in een Vlaams OCMW-woonzorgcentrum
Wanneer een bewoner van een OCMW-woonzorgcentrum de kosten voor het verblijf niet meer zelf kan betalen, kan de betrokken persoon in eerste instantie een tussenkomst vragen van het OCMW van de gemeente waar men was ingeschreven voor de opname. Echter, dit is niet zonder meer. Het OCMW kan namelijk deze kosten terugvorderen van de onderhoudsplichtingen. De onderhoudsplicht kan hier dus ook weer aan de oppervlakte komen.
Sinds 2004 verschilt dit terugvorderbeleid van gemeente tot gemeente. Mits akkoord van de gemeenteraad is dit akkoord algemeen bindend en geldt het voor alle inwoners van de betrokken gemeente. Bij gebreke aan enig wetgevend initiatief is het dus mogelijk om aan “forumshopping” te doen, om een zo gunstig mogelijke gemeente te kiezen.
Onderhoudsplicht vs. onderhoudsbijdrage (of alimentatie)
Impliceert het voorgaande dan dat uw kinderen voor u een soort onderhoudsbijdrage (of alimentatie) zullen moeten betalen?
De onderhoudsplicht is een wettelijke verplichting die steunt op de solidariteit van de familieband van het gezin. Het is niet zomaar mogelijk om daar afstand van te doen. Een onderhoudsuitkering of alimentatie vloeit daaruit voort. Het is in eerste instantie een uitkering voor levensonderhoud aan de ex-echtgeno(o)te of aan de kinderen na een echtscheiding. Maar het geldt dus evenzeer in de richting van de kinderen naar de ouders.
Ook de fiscale regeling is hetzelfde: 80% van de bijdrage fiscaal aftrekbaar. Het maakt daarbij geen verschil of u die bijdrage bijvoorbeeld betaalt aan het woonzorgcentrum (en niet aan uw behoeftige ouder). Bij wijze van analogie leest u er alles over in een eerdere bijdrage.
Verwerpen van de nalatenschap?
Aha, horen we u denken, indien dus blijkt dat er een groot bedrag openstaat, dan verwerpen de kinderen toch gewoon de nalatenschap?
Lange tijd werd aangenomen dat, wanneer iedereen de nalatenschap zou verwerpen, schuldeisers van de overledene de (verwerpende) erfgenamen dan toch nog konden aanspreken op basis van artikel 205 BW. Verwerpen zou toen geen sluitende oplossing geweest zijn.
Het Hof van Cassatie heeft in haar arrest van 20 september 2013 evenwel geoordeeld dat het recht op levensonderhoud vervat in artikel 205 BW berust op solidariteit binnen de familie. Dat recht hangt vast aan de persoon van de onderhoudsgerechtigde. Met andere woorden: enkel die persoon kan de vordering tot onderhoudsbijdrage instellen. De onderhoudsverplichting is effectief gekoppeld aan de staat van de persoon, aangezien het gaat over het recht op menswaardig bestaan. Schuldeisers kunnen dus, na het overlijden van de behoeftige ouder, geen beroep meer doen op artikel 205 BW om de openstaande vordering te innen.
Conclusie
Behoeftigheid is jammer genoeg nog steeds van onze tijd. Het kan het gevolg zijn van tegenslagen tijdens uw leven, of van verkeerd gelopen (plannings-)keuzes. Het Burgerlijk Wetboek voorziet in artikel 205 dat kinderen levensonderhoud verschuldigd zijn aan hun ouders en hun andere bloedverwanten in de opgaande lijn die behoeftig zijn.
Contacteer ons om u bij te staan bij het uitwerken van een uitgebalanceerde planning, met oog voor uw financiële noden, en geniet van een rustige “oude” dag.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.