Feitelijk samenwonen, zonder echt samen te wonen?!
Eerder werd al de verplichting tot samenwonen van gehuwden bekeken. Ook de samenwoningsplicht van de wettelijke samenwoners kwam reeds aan bod. Het samenwonen bij het feitelijk samenwonen mag daarom niet in het rijtje ontbreken.
Wat is feitelijk samenwonen ook alweer?
Om te huwen of wettelijk samen te wonen moet men een actie ondernemen. Feitelijk samenwonen, daarentegen, gaat vanzelf. Het hoeft daarbij zelfs niet om partners te gaan, in de romantische betekenis. Iedereen kan samenwonen: kinderen met een ouder, broers en zussen, vrienden,… alles kan.
Zijn er ook fiscale voordelen verbonden aan feitelijk samenwonen?
Het antwoord daarop is volmondig “ja”! Echtgenoten en wettelijke samenwoners erven onmiddellijk van elkaar aan de tarieven in rechte lijn. Ook feitelijke samenwoners kunnen van elkaar erven aan die gunstige tarieven. In tegenstelling tot deze huwelijkse partners of wettelijke samenwoners, hebt u als feitelijke samenwoner wel wat geduld nodig. Bovendien komt u er niet met alleen geduld, u hebt ook een testament nodig.
Een belangrijk aspect hierbij, is de vrijstelling van de gezinswoning. Deze is van onschatbare waarde voor de partners, zowel emotioneel als financieel. Vrijstelling van erfbelasting kan daarom ook van toepassing zijn bij feitelijke samenwoning, indien u 3 jaar ononderbroken hebt samengewoond.
Voor alle andere (testamentaire) verervingen kunnen de tarieven in rechte lijn gelden, indien u, op het moment van het overlijden, minstens 1 jaar ononderbroken hebt samengewoond én u een gemeenschappelijke huishouding hebt gevoerd.
Maar, wat houden die begrippen nu eigenlijk in? Meer nog, veronderstellen die begrippen dat u ook effectief op hetzelfde adres ingeschreven bent? Het hof van Beroep te Gent heeft in een arrest van 19 oktober 2021 een belangrijke beslissing genomen.
Wat ging aan het arrest vooraf?
De erflater had enkele maanden voor het overlijden een eigenhandig testament opgemaakt en daarbij diens partner aangesteld als algemeen legataris. In de aangifte wordt ook bij de verwantschapsgraad “partner” aangeduid. De Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) is echter een andere mening toegedaan en gaat hier niet mee akkoord. In het aanslagbiljet wordt het tarief “tussen anderen” toegepast. Hiertegen gaat de belastingplichtige, uiteraard, in bezwaar.
De belastingplichtige stelt namelijk dat de partners minstens 1 jaar ononderbroken hebben samengewoond en een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd, ondanks het gegeven dat zij op een verschillend adres in het bevolkingsregister waren ingeschreven.
Sleutelbegrip in de hele discussie is de “gemeenschappelijke huishouding”.
Justice for all: de weg naar de rechtbank
Rechtbank van 1e aanleg
Gedurende de procedure overlijdt de belastingplichtige, waardoor de zaak wordt verdergezet door de erfgenamen.
De rechter in eerste aanleg oordeelt dat Vlabel terecht toepassing maakt van het tarief “tussen anderen”. Hiertegen gaat de erfgenaam van de belastingplichtige in hoger beroep.
Hof van beroep Gent 19 oktober 2021
Het hof stelt dat het begrip “gemeenschappelijke huishouding” in zijn gebruikelijke betekenis begrepen moet worden. Het is met andere woorden een huishouding die men gemeenschappelijk voert, in die zin dat de leden blijk geven zorg te (willen) dragen voor elkaar. Dat kan door bij te dragen in (financiële of andere) plichten van de huishouding. Deze zorgcomponent is daarbij van cruciaal belang en onderscheidt een gemeenschappelijke huishouding van een samenwoonst om louter zakelijke redenen.
Het voeren van een gemeenschappelijke huishouding kan en mag men niet automatisch afleiden uit het louter samenwonen. Het vereist een ruimer beeld. De belastingplichtige kan het bewijs van de gemeenschappelijke huishouding voeren, met alle middelen van recht (met uitzondering van de eed).
Bewijs van de gemeenschappelijke huishouding
In casu stelt het hof dat het bewijs op afdoende wijze is geleverd.
Vooreerst is er het feit dat zij reeds jaar en dag samenwoonden in een gemeenschappelijke woning (ondanks verschillende inschrijvingen in het bevolkingsregister). Daarenboven blijkt uit de stukken dat er sprake is van een zekere financiële verstrengeling, die verder gaat dan het louter delen van de vaste kosten voor het onroerend goed. Beide partners droegen namelijk bij in het voeren van het huishouden. Dat deze bijdrage al dan niet evenredig is met de inkomsten van elke partner, is niet relevant. De mate waarin men die zorg levert, verschilt namelijk van huishouding tot huishouding.
Vervolgens kunnen ook de omringende omstandigheden het bewijs van de zorgrelatie leveren. In concreto ging het om de vermelding van de partner op het overlijdensbericht, alsof het gehuwden waren. Dit was voor het hof eveneens een bewijs van de affectieve zorgrelatie. Mocht de relatie louter zakelijk geweest zijn, dan zouden de personen helemaal niet opgenomen zijn op het overlijdensbericht, of minstens anders beschreven worden.
Al dergelijke vaststellingen wijzen voor het hof op het bestaan van de zorgcomponent. Deze is van cruciaal belang om van een gemeenschappelijke huishouding te kunnen spreken.
Vandaar besluit het hof van beroep te Gent dat wel voldaan is aan de voorwaarden om van elkaar te erven, aan de tarieven zoals in rechte lijn.
Conclusie
Het klinkt dan wel een beetje “speciaal”, samenwonen zonder op papier ook echt samen te wonen. Maar het is nu nog nogmaals bevestigd dat de inschrijving in het bevolkingsregister niet zaligmakend is. De zorg voor elkaar is van doorslaggevende aard. Hoe men dat interpreteert, is afhankelijk van uw concrete situatie: zowel de voor de hand liggende als de omringende factoren, spelen daarbij een rol.
Bezorgt 2022 u een nieuwe start of wenst u uw relatie een stapje hoger te tillen? aternio legal helpt u graag bij uw planning. Contacteer ons!
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.