Wederbeleggingstermijn gespreide taxatie: datum compromis telt
Volgens de bepalingen opgenomen in artikel 47 WIB’92 kunnen bepaalde meerwaarden, mits wederbelegging, genieten van het stelsel van de gespreide taxatie. Wat zijn de spelregels ?
Welke meerwaarden ?
- gedwongen meerwaarden (bv. schadegeval, onteigening);
- vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden (bv. verkoop) van goederen die sedert meer dan vijf jaar voor hun vervreemding de aard van vaste activa hadden.
Welke wederbelegging ?
Voor het regime van de gespreide taxatie is vereist dat het bedrag van de verkregen schadevergoeding of de verkoopwaarde wordt herbelegd in afschrijfbare immateriële of materiële vaste activa die in België voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt.
Gespreide taxatie: hoe belast ?
Via de gespreide taxatie worden de meerwaarden geleidelijk belast naar verhouding tot de afschrijvingen die op de als herbelegging geldende activa worden geboekt.
Wederbeleggingstermijn ?
Indien wordt herbelegd in een gebouwd onroerend goed, een vaartuig of een vliegtuig, bedraagt de termijn om te herbeleggen bij een verwezenlijkte meerwaarde, vijf jaar te rekenen vanaf de eerste dag van het belastbaar tijdperk waarin de meerwaarde is verwezenlijkt, of vanaf de eerste dag van het voorlaatste belastbaar tijdperk dat de verwezenlijking van de meerwaarde voorafgaat.
Onroerend goed en onderhandse akte ?
In een vonnis van de rechtbank te Brugge dd. 10 juni 2015 werd geoordeeld dat bij de verkoop van een onroerend goed in het kader van gespreide taxatie rekening moet worden gehouden met de datum van de verkoopcompromis en niet met de datum van de authentieke verkoopakte.
In casu had de belastingplichtige op 18 maart 2005 een compromis of onderhandse overeenkomst voor de aankoop van een onroerend goed getekend. De latere notariële akte werd op 27 juni 2005 verleden. Op 15 april 2010 (notariële akte) werd het onroerend goed opnieuw verkocht en werd een grote meerwaarde gerealiseerd.
De belastingplichtige wenste deze meerwaarde gespreid te laten belasten. De fiscus weigerde echter omdat het onroerend goed nog geen vijf jaar in het bezit zou zijn van de belastingplichtige.
De rechtbank gaf de fiscus ongelijk en oordeelde dat tussen de betrokken partijen reeds op datum van de compromis een wilsovereenkomst bestond over de zaak en de prijs.
Het loutere feit dat in de onderhandse akte werd gesteld dat het eigendomsrecht van het onroerend goed pas effectief bij het verlijden van de notariële akte zou worden overgedragen, kan voor de realisatie van de verkoop niet als een opschortende voorwaarde worden gezien. De authentieke akte geldt ter zake enkel als een eenvoudig bewijsmiddel.
De rechtbank besluit terecht dat de meerwaarde die door de vennootschap werd gerealiseerd, beantwoordt aan de voorwaarden voor gespreide taxatie.
Fiscale koerier 2015/18 pag. 849 – 852
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.