Vruchtgebruik en ouderlijk vruchtgenot voor u gespiegeld
Vruchtgebruik en ouderlijk vruchtgenot hebben heel wat overeenkomsten en toch zijn ze niet gelijk. Beiden verschillen immers op een aantal vlakken. Het is te kort door de bocht om te stellen dat het ouderlijk vruchtgenot het vruchtgebruik van de ouders is. In deze bijdrage zetten we de belangrijkste gelijkenissen en verschillen tussen het gemeenrechtelijk vruchtgebruik en het ouderlijk vruchtgenot in de verf.
Definitie
Het Burgerlijk Wetboek definieert het gemeenrechtelijk vruchtgebruik als een tijdelijk recht op het gebruik en het genot van een goed van de blote eigenaar, zoals een voorzichtig en redelijk persoon. De uitoefening van het recht moet in overeenstemming zijn met de bestemming van dat goed en onder de verplichting om het goed bij het einde van zijn recht terug te geven (art. 3:138, lid 1 BW).
De ouders hebben het gebruik en het genot van alle goederen van hun minderjarige kinderen en dit tot aan hun meerderjarigheid of hun ontvoogding (art. 384 oud BW). Naar analogie met het wettelijk vruchtgebruik is het kind eigenaar van de blote eigendom. Het ouderlijk vruchtgenot komt specifiek met het ouderlijk gezag en vangt dus ten vroegste aan bij de geboorte. Dit vruchtgenot verschaft de ouders het recht om te genieten van de vruchten en inkomsten van de goederen van een minderjarige kind. Het ouderlijk vruchtgenot geldt niet op goederen die een minderjarig kind door afzonderlijke arbeid en nijverheid verwerft noch op geschonken of geërfde goederen onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de ouders daarvan het vruchtgenot niet zullen hebben.
Gelijkenissen
Vruchten
Het verkrijgen van de vruchten is bij zowel het gemeenrechtelijk vruchtgebruik als het ouderlijk vruchtgenot identiek. Met name hebben zij recht op alle vruchten die tijdens het gebruik of het genot afgescheiden of opeisbaar worden; dat is ook het geval voor de vruchten die nog niet afgescheiden of opeisbaar waren op het ogenblik van het ontstaan van het vruchtgebruik of het vruchtgenot. Vruchten die nog niet afgescheiden of opeisbaar waren bij het einde van het vruchtgebruik of het vruchtgenot, komen toe aan de blote eigenaar.
Lasten
Op vlak van lasten dragen de ouders, net als de klassieke vruchtgebruiker, de lasten waartoe vruchtgebruikers gehouden zijn. Dit betekent o.a. de verplichting om: (a) een beschrijving van de bezwaarde goederen op te maken; (b) de goederen in volle eigendom te verzekeren voor de gebruikelijke risico’s en hiervoor de premies te betalen; (c) alle periodieke lasten te dragen die verband houden met het gebruik en genot van de bezwaarde goederen; (d) onderhoudsherstellingen te verrichten die, op korte of lange termijn, nodig zijn om de waarde van de goederen te vrijwaren, onder voorbehoud van normale slijtage, ouderdom of overmacht en (e) bij te dragen in de schulden van de boedel in verhouding tot de waarde van het gebruik of genot.
Einde
Misbruik en afstand van recht zijn gronden van beëindiging die het ouderlijk vruchtgenot deelt met het gemeenrechtelijk vruchtgebruik.
Verschillen
Lasten
De wetgever heeft bijzondere lasten opgelegd in het kader van het ouderlijk vruchtgenot die veel verder gaan dan de lasten van de vruchtgebruiker. Dit heeft natuurlijk alles te maken met het specifieke karakter van het ouderlijk vruchtgenot als onderdeel van het ouderlijk gezag.
Zo zijn de ouders verplicht tot (a) het instaan voor levensonderhoud, opvoeding en passende opleiding van de kinderen, overeenkomstig hun vermogen; (b) de betaling van de rentetermijnen of interesten van de kapitalen, inbegrepen de vervallen nog niet vereffende interesten bij het openvallen van het vruchtgenot en (c) de begrafeniskosten en de kosten van de laatste ziekte.
Bovendien moeten de ouders, in tegenstelling tot de vruchtgebruiker, ook de grove herstellingen uitvoeren tijdens de duur van het vruchtgenot. Op het einde van het vruchtgenot kunnen de ouders een vergoeding eisen ten belope van maximaal de meerwaarde die het goed als gevolg van de grove herstellingen heeft gekregen.
Beschikking
Het ouderlijk vruchtgenot is niet vatbaar voor vervreemding, beslag, hypotheek- of pandvestiging. Goederen van minderjarige kinderen zijn dus beschermd tegen schuldeisers van de ouders. Beslag op de inkomsten van het vruchtgenot door schuldeisers van de ouders is slechts mogelijk voor zover deze inkomsten niet hoeven gebruikt te worden voor de verplichte lasten.
Bemerk dat een vruchtgebruiker wel het vruchtgebruik kan vervreemden, een hypotheek kan laten vestigen of beslag kan laten leggen.
Einde
Kenmerkend voor het ouderlijk vruchtgenot is de beëindiging ervan bij de meerderjarigheid, ontvoogding of adoptie van het kind. Specifieke gronden van beëindiging van het recht op vruchtgenot zijn onwaardigheid, de voortdurende onmogelijkheid om het ouderlijk gezag uit te oefenen vastgesteld door de rechtbank, pleegvoogdij en de ontzetting uit het ouderlijk gezag. Weet ook dat er geen sprake is van ouderlijk vruchtgenot voor die ouder die niet belast is met het goederenbeheer.
Conclusie
Hoewel op het ouderlijk vruchtgenot bepaalde beginselen van het gemeenrechtelijk vruchtgebruik van toepassing zijn, kent het een autonome regeling. Het ouderlijk vruchtgenot is een recht met een aantal bijzondere uitsluitingen, verplichtingen en lasten.
Zie ook: A. VAN SINAY, ‘Het ouderlijk vruchtgenot – een kritische analyse’, Brussel, Intersentia, Cahiers 2022, 110 p.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.