Voorzieningen voor risico's en kosten: ter herinnering!
Vanaf aanslagjaar 2019 zijn de fiscale optimalisatiemogelijkheden middels het aanleggen van voorzieningen voor risico’s en kosten sterk beperkt. Dit is te danken aan de hervormingswet van 25 december 2017. Wat zijn de voorwaarden waarbij dergelijke voorzieningen met Belgische belastingvrijstelling kunnen worden aangelegd?
Voorwaarden belastingvrijstelling
Voor de boekjaren die aanvangen op 1 januari 2018 zijn voorzieningen voor risico’s en kosten enkel nog fiscaal aftrekbaar onder volgende voorwaarden. De voorzieningen vloeien voort uit:
(1) verbintenissen die door de onderneming zijn aangegaan gedurende het belastbare tijdperk; of
(2) wettelijke of reglementaire verplichtingen maar het mag dan niet gaan om verplichtingen die louter voortvloeien uit de toepassing van een boekhoudkundige of jaarrekeningrechtelijke reglementering.
Deze nieuwe fiscale regels gelden zowel voor nieuwe voorzieningen als voor toevoegingen aan reeds bestaande voorzieningen die vanaf aanslagjaar 2019 gebeuren.
Geen limitatieve lijst
In antwoord op een parlementaire vraag verduidelijkt de minister van Financiën dat er geen limitatieve lijst komt van niet-vrijgestelde voorzieningen. Het komt er dus op neer dat de onderneming zelf geval per geval zal moeten oordelen of een voorziening kan worden aangelegd met belastingvrijstelling.
Verplichtingen die voortvloeien uit de toepassing van het matching principe op boekhoudrechtelijk vlak zijn zonder meer uitgesloten. Dit principe houdt in dat de kosten (en opbrengsten) zoveel als mogelijk toegerekend worden aan de periode waar ze betrekking op hebben.
Het is alvast ook duidelijk dat een voorziening voor grote herstellingen- en onderhoudswerken niet voldoet aan de nieuwe voorwaarden. Dergelijke voorziening vloeit immers voort uit de éénzijdige wil van de vennootschap. De minister herneemt hiermee het voorbeeld dat reeds is aangehaald in de voorbereidende werkzaamheden bij de hervormingswet.
Wel aftrekbaar
Voorzieningen die voortvloeien uit een overeenkomst die de onderneming heeft afgesloten met derden komen wel in aanmerking voor fiscale aftrekbaarheid. In dit geval is namelijk voldaan aan de voorwaarden zoals door de minister aangehaald. Er is dan (a) geen sprake van éénzijdige wil van de onderneming én (b) er is een contractuele verplichting.
Natuurlijk moet dergelijke overeenkomst beantwoorden aan een economische realiteit. Het kunstmatig creëren van een overeenkomst louter met het oog op het bekomen van een belastingvrijstelling zal een fiscale toetsing niet doorstaan.
Volgende voorzieningen voor risico’s en kosten doorstaan in principe de toetsing van de fiscale aftrekbaarheid:
- voorzieningen voor contractuele garantieverplichtingen;
- voorzieningen voor wettelijke milieuverplichtingen; of
- voorzieningen voor ontslagkosten.
Conclusie
Ondernemingen zullen de nodige fiscale aandacht moeten schenken bij het aanleggen van nieuwe of aanvullen van bestaande voorzieningen voor risico’s en kosten. De fiscus zal alvast met meer dan een gezonde interesse kijken naar de voorzieningen opgenomen in de jaarrekening.
Daarom zal een onderneming nog meer dan vroeger haar documentatie moeten verzorgen van boekhoudkundig aangelegde voorzieningen. Een fiscaal aftrekbare voorziening moet het gevolg zijn van contractuele, wettelijke of reglementaire verplichtingen. Verplichtingen die voortvloeien uit het boekhoudrecht beantwoorden hier alvast niet aan.
Vr. en Antw. Kamer 2017-2018, nr. 54-157, 350.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.