Visitatie door de fiscus is geen recht tot huiszoeking
Mag de fiscus zonder uw toestemming uw beroepslokalen betreden? Het fiscaal recht op visitatie staat reeds enige tijd ter discussie. In haar arrest van 12 oktober 2017 (nr. 2017-116) zet het Grondwettelijk Hof de puntjes op de i.
Schending van een grondrecht?
Het Grondwettelijk Hof beantwoordt de vraag of het fiscaal visitatierecht in strijd is met het recht op eerbiediging van het privéleven.
Zij stelt vooreerst dat een inperking op een grondrecht wettelijk kan zijn. De inperking dient doelgebonden en proportioneel te zijn. Indien de controle tot doel heeft om de naleving van de fiscale wetten te controleren, meent het Hof dat aan de vereiste van doelgebondenheid voldaan is. Zij oordeelt ook dat de proportionaliteit voldoende gewaarborgd is door antimisbruikbepalingen.
Voorafgaandelijke toestemming
Volgens het Hof is er echter wel een voorafgaandelijke toestemming nodig voor het betreden van beroepslokalen. Deze toestemming kan gegeven worden door de belastingplichtige of zijn gemachtigde.
Ondanks dat de belastingplichtige medewerkingsplicht heeft, kan hij de toegang weigeren. Aan het weigeren van medewerking zijn sancties gekoppeld. Deze sancties zijn administratieve geldboete, strafrechtelijke sancties na kennisgeving aan het parket of de ambtshalve aanslag.
Echter in geen geval mogen controleurs eigenmachtig de lokalen betreden.
Actief zoekrecht
Het Grondwettelijke Hof sprak zich ook uit over het zogenaamde “actief zoekrecht”. Hierbij valt te denken aan het doorzoeken van kasten, kluizen,… . Zij besloot dezelfde redenering als voorgaande te hanteren. Zo is de belastingplichtige verplicht zijn medewerking te tonen door kasten en kluizen te openen.
Echter indien de belastingplichtige dit niet wil, zal hem enkel de sancties op het niet verlenen van medewerking kunnen worden opgelegd. Ook hier mogen de controleurs de kasten of kluizen niet zelf openen of openbreken.
Inroepen van het zwijgrecht
Door deze redenering maakt het Hof een fundamenteel onderscheid tussen de fiscale visitatie en een strafrechtelijk onderzoek. Met als gevolg dat het zwijgrecht op grond van artikel 6 EVRM enkel kan worden ingeroepen bij een strafrechtelijk onderzoek. Het zwijgrecht aldus inroepen om de plicht van medewerking bij een fiscale controle in te perken is niet geldig.
De vraag of een belastingplichtige waartegen een vermoeden van belastingontduiking is uitgesproken en een reële kans op strafsancties bestaat, zich toch kan beroepen op het zwijgrecht op grond van artikel 6 EVRM blijft onduidelijk. Ondanks dat het Grondwettelijk Hof dit niet expliciet behandelde, lijkt het vermoeden van belastingontduiking en de reële kans op strafsancties de toepassing van het zwijgrecht te verantwoorden.
Conclusie
Het Grondwettelijk Hof heeft de grenzen waarbinnen de fiscale visitatie kan plaatsvinden toegelicht.
Binnen deze grenzen schendt de fiscale visitatie het grondrecht van eerbiediging van het privéleven niet. Zij stelt duidelijk dat de toegang geweigerd kan worden. Tegenwerken mag dus, maar weet dat dit kan leiden tot mogelijke sancties. Door dit arrest wordt een duidelijke lijn getrokken tussen de fiscale visitatie en een strafrechtelijke huiszoeking.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.