Uw rechten op grond van GDPR bij fiscaal onderzoek: wat kan en wat niet?
De General Data Protection Regulation, afgekort GDPR, kent aan betrokkenen rechten toe. Kunnen deze rechten u een voordeel opleveren bij fiscaal onderzoek? Mag de fiscale administratie uw rechten weigeren?
GDPR en haar rechten
Door de inwerkingtreding van de GDPR op 25 mei 2018 hebben betrokkenen meer rechten gekregen. Alle verwerkingsverantwoordelijken hebben de plicht om deze rechten van betrokkenen te waarborgen.
Deze rechten betreffen het recht van informatie, inzage, overdraagbaarheid, rectificatie, wissing, bezwaar en beperking van de verwerking.
Beperkingen op rechten en plichten
Ondanks de verplichting van verwerkingsverantwoordelijke om de rechten van betrokkenen te waarborgen, wil dit niet zeggen dat er geen beperkingen kunnen zijn. Indien een verwerkingsverantwoordelijke een beperking inroept, moet dit wel rechtmatig zijn. Zo is een verwerkingsverantwoordelijke niet verplicht om inzage in alle documenten te geven. Bijvoorbeeld de inzage in bepaalde informatie die de rechten van anderen zou schaden. De verwerkingsverantwoordelijke is wel verplicht om hierover transparant te communiceren met de betrokkenen. Het louter negeren van een vraag tot inzage kan niet.
Daarnaast voorziet de Algemene Verordening Gegevensbescherming ook in een aantal beperkingen op de uitoefening van deze rechten en de eraan verbonden verplichtingen. Deze beperkingen zijn opgenomen in de GDPR.
Vóór de inwerkingtreding van GDPR
Reeds voor de inwerkingtreding van de GDPR, hadden betrokkenen rechten op grond van de privacywet van 8 december 1992. De wetgever voorzag in een schorsingsregeling van de rechten bij fiscaal onderzoek.
Het Grondwettelijk Hof meende in zijn arrest van 27 maart 2014 dat deze schorsingsregeling niet evenredig was. Zij argumenteerde dat de schorsing van rechten niet beperkt bleef tot persoonsgegevens die in verband stonden met het fiscale onderzoek en de schorsing niet beperkt werd in tijd.
De wetgever nam actie en paste de schorsingsregel aan naar een minder verregaande variant. De schorsingsregel werkte vanaf dan slechts door op het recht op toegang en met betrekking tot persoonsgegevens die een nadelig effect op het onderzoek of de voorbereidende werken daarvan, zouden kunnen teweeg brengen.
Nationale implementatie van de GDPR
Door de komst van de GDPR, moest de wetgever ook de beperkingen in het kader van fiscaal onderzoek opnieuw vastleggen. De privacywet van 8 december 2018 was immers niet langer van toepassing. Op 29 juli 2018 keurde De Kamer het wetsontwerp inzake de implementatie van de GDPR goed. Deze bepaalt dat de fiscale administratie het recht op informatie, het recht op inzage, het recht op rectificatie en het recht op beperking van de verwerking kan beperken.
Daarnaast bepaalt de wet dat de beperking kan voor verwerkingen met betrekking tot de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door de bevoegde diensten van de FOD Financiën gevoerde onderzoeken.
De wetgever meent namelijk dat het uitoefenen van deze rechten een nadelig effect kan teweegbrengen in het kader van fraudebestrijding en controle inzake belastingen. Daarnaast kadert dit in de rechtsgronden om beperkingen te voorzien, zoals opgenomen in artikel 23 GDPR, namelijk:
- “Op grond van andere belangrijke doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat, met name een belangrijk economisch of financieel belang van de Unie of van een lidstaat, met in begrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden volksgezondheid en sociale zekerheid”;
- “Op grond van een taak op het gebied van toezicht, inspectie of regelgeving die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de in de punten a), b, c), d), e) en g) bedoelde gevallen”
Wat is er nieuw?
De nieuwe wettelijke verankering van de beperkingen op de rechten verschilt op verscheidene vlakken toch van de oude schorsingsregeling. De beperkingen zoals deze vandaag bestaan, werken op meerdere rechten door. Zo is er niet enkel het recht op toegang, maar ook het recht op inzage, informatie, rectificatie en beperking van verwerking. De fiscale administratie kan de rechten beperken, maar is hiertoe evenwel niet verplicht. Bij de schorsingsregeling onder de privacywet van 8 december 1992 hing de schorsing onlosmakelijk vast met het fiscaal onderzoek.
Vanaf nu is de beperkingen van de rechten ook slechts mogelijk tot het einde van de fiscale controle. Indien een fiscale controle resulteert in een strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie of wordt doorgegeven aan een andere dienst van FOD Financiën wordt dit niet aanzien als einde. Daarnaast kunnen de rechten slechts gedurende 1 jaar beperkt worden naar aanleiding van voorbereidende werken bij een fiscale controle. Deze termijn begint te lopen vanaf het ogenblik dat de betrokkene zijn rechten wenst uit oefenen en deze aldus worden beperkt door de fiscale administratie.
Met betrekking tot de persoonsgegevens die onderworpen waren aan dergelijke beperking van rechten wordt een bewaartermijn van 1 jaar gehanteerd. Deze termijn vangt aan vanaf de beëindiging van alle rechterlijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures, alsook beroepen die voortspruiten uit de beperking van de rechten.
Conclusie
Bij fiscaal onderzoek kunnen de rechten op grond van de GDPR beperkt worden. Dit is echter niet zomaar vrij of willekeurig. Ook de fiscale administratie moet binnen bepaalde lijnen blijven.
aternio kan u steeds bijstaan bij de voorbereiding en afhandeling van fiscale controles.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.