Retroactieve toepassing fiscale antimisbruikbepaling — fiscus brandt zich aan het verleden
De fiscale administratie kreeg in 2012 met een update van het artikel 344 WIB’92 een sterker wapen om op te treden tegen fiscaal misbruik. Volgens het nieuwe artikel kan de fiscus namelijk optreden tegen fiscaal misbruik dat tot stand komt door een rechtshandeling of een geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengen.
Met betrekking tot dit geheel van rechtshandelingen rijst een prangende vraag: vallen alle handelingen na de inwerkingtreding van de wet onder dit artikel of enkel de laatste handeling? De fiscale administratie meent dat zij de fiscale antimisbruikbepaling kan toepassen zodra minstens de laatste handeling dateert van na de inwerkingtreding van de wet. In de rechtsleer is dit standpunt veelvuldig bekritiseerd. Het Hof van Beroep te Gent volgt in haar arrest van 3 december 2019 het standpunt van de fiscus niet.
Fiscus reist door de tijd
Het artikel 344 WIB’92 is een bepaling die de regels van bewijs en tegenbewijs regelt bij fiscaal misbruik. Het ‘nieuwe’ artikel is van toepassing sinds aanslagjaar 2013. Voor ondernemingen waarvan het boekjaar samenvalt met een kalenderjaar, wil dit zeggen vanaf 1 januari 2012. Voor ondernemingen met een gebroken boekjaar al vanaf de start van het boekjaar dat afsluit na 6 april 2012. Rechtshandelingen gesteld voor deze datum vallen dus nog niet onder dit nieuwe anti-misbruikbepaling. Hoe het zit met constructies die bestaan uit verschillende handelingen en waarvan een deel dateert van voor aanslagjaar 2013 is echter minder duidelijk.
De fiscus wil maar al te graag gebruik maken van haar ‘nieuwe’ sterke wapen. Zij vindt dat zij fiscaal misbruik, dat tot stand komt door een geheel van handelingen, kan aanvallen wanneer minstens de laatste handeling in de keten dateert van na de temporele toepasbaarheid. De voorgaande handelingen, die normaal buiten het toepassingsgebied van het nieuwe anti-misbruikartikel zouden vallen, mag zij zo toch gebruiken om te bewijzen dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Voor haar standpunt beroept de fiscus zich op een overweging gemaakt in de parlementaire debatten. Deze bemerking werd gemaakt door de toenmalige minister van Financiën. Deze stelde dat het nieuwe artikel al toegepast kan worden indien “de laatste rechtshandeling die deel uitmaakt van een geheel van rechtshandelingen die een zelfde verrichting tot stand brengt, gesteld is in de loop van het jaar 2011”. De minister maakt hierbij duidelijk de opmerking dat het enkel moet gaan om de laatste rechtshandeling in de keten.
Hof te Gent kijkt niet achterom
De mening van de fiscale administratie werd in de rechtsleer al langer bestreden. De Programmawet 1 die het nieuwe antimisbruikartikel invoert voorziet namelijk eveneens in een uitdrukkelijke bepaling over haar inwerkingtreding. Dit artikel spreekt louter over rechtshandelingen of het geheel van rechtshandelingen die zijn gesteld na de inwerkingtreding van de nieuwe antimisbruikbepaling. De wet bepaald nergens dat enkel de laatste handeling in een geheel van rechtshandelingen gesteld moet zijn na de inwerkingtreding.
Het Hof van Beroep te Gent volgt deze strikte interpretatie van de wettekst. Zij houdt in haar arrest van 3 december 2019 voor dat de wetgever uitdrukkelijk de bedoeling had om het toepassingsgebied te beperken. Enkel rechtshandelingen die als geheel eenzelfde verrichting tot stand brengen en die allen binnen het temporeel toepassingsgebied vallen, kan de fiscus aanvallen met de ‘nieuwe’ antimisbruikbepaling. De lezing van de fiscus keurt het Hof te Gent dan ook totaal af. Het Hof gaat zelfs zo ver om te stellen dat de overweging van de minister in het parlementair debat niet in kan gaan tegen de uitdrukkelijke tekst van de wet.
Toekomst voor antimisbruikbepaling
De fiscus heeft zeker niet altijd gelijk wanneer zij op wil treden tegen fiscaal misbruik. Het arrest van het Hof toont aan dat men niet steeds mee moet gaan in de interpretaties van de fiscus. Hoewel het standpunt van het Hof de meerderheid van de rechtsleer volgt, is het afwachten hoe de fiscus zal reageren. Schrik niet als de fiscus nog even halsstarrig vast blijft houden aan haar huidige interpretatie van de antimisbruikbepaling. Een baby laat nu eenmaal niet graag zijn lolly afpakken.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.