Quick fixes inzake btw: identificatienummer en bewijs bij IC-levering
Sinds 1 januari 2020 zijn de zogenaamde ‘quick fixes’ in werking getreden in België. Het gaat om een omzetting van de Europese richtlijnen (EU) 2019/475 en (EU) 2018/1910 die de regels aangaande grensoverschrijdende handelingen verder op punt zet.
De wet van 3 november 2019 vult het btw-wetboek in België aan met onder meer een regeling inzake ‘voorraad op afroep’, ‘kettingverkopen’ en ‘vrijstellingen op intracommunautaire leveringen’.
In huidige bijdrage gaan we dieper in op de regelingen inzake het bewijs en het btw-identificatienummer bij vrijgestelde intracommunautaire leveringen.
Btw-identificatienummer afnemer: formele voorwaarde
Intracommunautaire leveringen van goederen zijn vrijgesteld van btw op voorwaarde dat de goederen worden vervoerd naar een andere lidstaat. Bovendien moet de andere belastingplichtige in de andere lidstaat, dit is de afnemer, zijn intracommunautaire verwerving onderwerpen aan btw.
In praktijk ontstonden echter soms problemen door frauduleuze afnemers. De Europese wetgever besliste daarom om een bijkomende voorwaarde toe te voegen. De afnemer moet voortaan beschikken over een geldig btw-identificatienummer dat hij moet meedelen aan de verkoper.
Voorheen was dit slechts een materiële voorwaarde. Vanaf 1 januari 2020 is dit een formele voorwaarde geworden. De vrijstelling voor de intracommunautaire levering kan dus voortaan worden geweigerd indien de koper niet over een geldig btw-identificatienummer beschikt. De verkoper dient bovendien het nummer te vermelden in zijn intracommunautaire opgave.
Tip: u kan het geldig btw-nummer van uw afnemer steeds controleren op de website van VIES.
Vereenvoudigd bewijs
Aanpassing KB nr. 52
In de strijd tegen de fiscale fraude in de intracommunautaire handel werd tot slot een vierde quick fix ingevoerd: de aanpassing van het KB nr. 52 m.b.t. de bewijsvoering.
Om te genieten van de vrijstelling voor intracommunautaire leveringen moet de verkoper kunnen bewijzen dat grondvoorwaarden vervuld zijn. Het vervoer van de goederen naar een andere lidstaat kan men aantonen door een geheel van gebruikelijke en overeenstemmende documenten. Het kan daarbij gaan om onder meer contracten, bestelbonnen, facturen en betalingsdocumenten.
Weerlegbare vermoedens
Als aanvulling op het voorgaande, bevat het vernieuwe KB nr.52 twee weerlegbare vermoedens inzake het bewijs, zoals opgenomen in artikel 45bis van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011. Dit betekent dat wanneer de belastingplichtige de nodige documenten voorlegt, het dus aan de btw-administratie is om het tegendeel te bewijzen.
De vermoedens zijn nieuwe bewijsmiddelen op Europees niveau om de echtheid van het vervoer van de ene lidstaat naar de andere aan te tonen. De leverancier die de goederen vervoert moet daarbij over minstens twee bewijsstukken van onafhankelijke partijen beschikken.
Vervoer verricht door of voor rekening van de verkoper
Bij vervoer, verricht door de verkoper, volstaat de verklaring van de verkoper, aangevuld met twee niet-tegenstrijdige basisbewijsstukken zoals een ondertekend CMR-document of vrachtbrief, factuur van de vervoerder, cognossement, etc.
Indien er slechts één van deze basisbewijsstukken voorhanden is, kan men dit toch verder aanvullen met:
-een verzekeringsovereenkomst voor het vervoer of bankdocument inzake betaling van de transportfactuur;
-officiële documenten van de bevestiging van de aankomst van de goederen in de lidstaat ;of
-een ontvangstbewijs van een entrepothouder ter bevestiging van de opslag.
Vervoer verricht door of voor rekening van de koper
Bij vervoer, verricht door de koper, moet de verkoper een voldoende gedetailleerde schriftelijke verklaring van de koper ontvangen waarin hij bevestigt dat hij deze goederen heeft verzonden. Deze verklaring dient men aan te vullen met twee basisbewijsstukken of één basisbewijs en één aanvullend bewijsstuk.
Bestemmingsdocument
Bovenstaande vermoedens verhinderen natuurlijk niet dat de lidstaten ook nog andere documenten als bewijs te aanvaarden van het vervoer.
Zo zal ook in België het bestemmingsdocument als bewijs van vervoer bij een intracommunautaire levering worden aanvaard. De werking van het bestemmingsdocument werd reeds uitvoerig besproken in de btw-beslissing nr. E.T.129.460 van 1 juli 2016.
Het team van aternio kan u uiteraard bijstaan bij btw-vragen.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.