Overeenkomsten afsluiten als gehuwden. Samen uit, samen thuis?
Echtgenoten gehuwd onder een stelsel van gemeenschap zijn zich niet altijd bewust van de spelregels bij het afsluiten van overeenkomsten. Contracten afsluiten zonder de andere echtgenoot te betrekken kan nochtans leiden tot de nietigheid. Zowel de echtgenoot-contractant als de derde-medecontractant dienen zich bewust te zijn van deze mogelijke sanctie.
Basisprincipe bij gemeenschap: afzonderlijke bestuursbevoegdheid
Het basisprincipe met betrekking tot het bestuur van het gemeenschapsvermogen is dit van het concurrentieel bestuur. Dit betekent dat elke echtgenoot vrij alle daden van beheer en beschikking kan stellen met betrekking tot de goederen die tot het gemeenschappelijk vermogen behoren. Het logische gevolg is dat de andere echtgenoot de gevolgen van deze daden moet respecteren.
Er zijn evenwel twee belangrijke uitzonderingen op dit beginsel.
Gezamenlijk bestuur
De toestemming van beide echtgenoten is vereist voor de rechtsgeldigheid van de handelingen die limitatief zijn opgesomd in art. 1418 en 1419 BW.
Art. 1418, 1° BW:
- voor hypotheek vatbare goederen te verkrijgen, te vervreemden of met zakelijke rechten te bezwaren;
- een handelszaak of enig bedrijf te verkrijgen, over te dragen of in pand te geven;
- een huurovereenkomst voor langer dan negen jaar te sluiten, te vernieuwen of op te zeggen en een handelshuur of pachtovereenkomst toe te staan.
Art. 1418, 2° BW:
- een hypothecaire schuldvordering over te dragen of in pand te geven;
- de prijs van een vervreemd onroerend goed of de terugbetaling van een hypothecaire schuldvordering in ontvangst te nemen en opheffing te verlenen van hypothecaire inschrijvingen;
- een legaat of een schenking te aanvaarden of te verwerpen, wanneer bedongen is dat de vermaakte of geschonken goederen gemeenschappelijk zullen zijn;
- een lening aan te gaan;
- een kredietovereenkomst, bedoeld door de wet op het consumentenkrediet te sluiten, behalve wanneer dit noodzakelijk is voor de huishouding of de opvoeding van de kinderen.
Art. 1419 BW:
- beschikken om niet over goederen die deel uitmaken van het gemeenschappelijk vermogen (art. 1419 BW.
Toestemming betekent niet dat de beide echtgenoten de handeling daadwerkelijk samen moeten stellen. Het is voldoende dat de toestemming voorafgaand, gelijktijdig of achteraf wordt gegeven. De instemming kan zelfs stilzwijgend zijn.
Alleenbestuur
De echtgenoot die een zelfstandig beroep uitoefent, kan alle hiervoor noodzakelijke bestuurshandelingen alleen verrichten (art. 1417 BW). Deze echtgenoot kan dus het gemeenschappelijk vermogen verbinden indien dit in het belang van het gezin is én dit noodzakelijk is voor de beroepsuitoefening.
De beoordeling hiervan moet steeds in concreto gebeuren. De feitelijke omstandigheden, zoals de aard van het beroep of de omvang van de verbintenis, spelen een rol. De bepalingen van art. 1418 BW primeren op art. 1417 BW.
Nietigheid
Hoewel de handelingen voor gezamenlijk bestuur limitatief zijn opgesomd, geeft de rechtspraak hieraan toch een functionele interpretatie. Het beoogde doel, het bekomen resultaat of de draagwijdte van de niet in de lijst opgenomen handeling zal bepalen of er al dan niet toestemming is vereist van beide echtgenoten. Dit is bijvoorbeeld het geval met een arbitrage- of dadingsovereenkomst inzake één van de limitatief opgesomde handelingen.
De relatieve nietigheid is de sanctie voor het niet eerbiedigen van de bepalingen waarbij de toestemming van de andere echtgenoot noodzakelijk is. Het is uitsluitend de echtgenoot, niet-contractant, die, bij gebrek aan toestemming, de handeling met nietigheid kan laten sanctioneren (art. 1422 BW). Wat betreft de handelingen in art. 1418,2° BW is het noodzakelijk dat benadeling in hoofde van deze echtgenoot wordt aangetoond. Het is hiervoor niet nodig dat de gezinsbelangen in gevaar zijn.
De rechtbank zal in concreto oordelen over de vordering tot nietigverklaring. Jarenlang stilzitten, nadat men kennis heeft gekregen van de eenzijdige handeling, is niet verstandig. Een hele poos niets ondernemen wordt namelijk gelijkgesteld met een stilzwijgende toestemming. De nietigheidsvordering moet worden ingesteld binnen één jaar nadat de niet-contracterende echtgenoot op de hoogte is gesteld van de handeling.
Wat is de positie van de derde mede-contractant?
Het is een verplichting voor elke contracterende partij om actief na te gaan volgens welk huwelijksvermogensstelsel de andere contractant gehuwd is. Enkel op basis hiervan kan hij weten of de contractant de toestemming nodig heeft van de andere echtgenoot. Onwetendheid is in deze geen verdedigingsgrond.
De derde mede-contractant dient zijn goede trouw aan te tonen. Hij zal alle redelijke voorzorgsmaatregelen moeten nemen. Dit betekent actief alle nodige inlichtingen verzamelen inzake het huwelijksvermogensstelsel van zijn contractant. Op basis hiervan zal hij bepalen of de handeling dient te worden aangegaan in het kader van het concurrentieel, het gezamenlijk dan wel het exclusief bestuur van het gemeenschappelijk vermogen.
Zelfs als de derde mede-contractant te goeder trouw heeft gehandeld, betekent dit niet dat de nietigheid van de handeling niet zal worden uitgesproken. De rechtspraak is terzake bijzonder streng.
Conclusie
Eenzijdig handelen door een echtgenoot die gehuwd is onder een gemeenschapsstelsel mag niet ondoordacht gebeuren. De contracterende echtgenoot en de mede-contractant zijn best attent wanneer zij overeenkomsten afsluiten. De nietigheidssanctie loert voor handelingen die strijdig zijn met de bepalingen die het gemeenschapsvermogen beschermen.
Bron: Antwerpen 11 september 2017, RABG, 2018, 3, 224-243 (noot M. Govaerts)
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.