Opletten voor mogelijke dubbele erfbelasting in Spanje
Met de zomer in het land, durven we al eens te dromen van vakantiebestemmingen naar meer exotische oorden. Misschien overweegt u zelfs om een permanent optrekje in het mooie Spanje aan te kopen om, wanneer u maar wil, te ontsnappen aan de dagelijkse realiteit.
Dat is zeker het overwegen waard, maar weet dat er misschien ook een iets minder interessant aspect is: de fiscaliteit.
Volgende casus werd behandeld door de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen op 15 april 2016.
De feiten
Het vonnis behandelde de zaak van een Belgisch rijksinwoner, die zowel Belgische als Spaanse roerende en onroerende goederen in zijn vermogen had. Op het moment van overlijden werd er Belgische erfbelasting betaald op het wereldwijde vermogen van de erflater. “Wereldwijd”, wat betekent: inclusief de Spaanse (on-)roerende goederen.
Anderzijds zou ook Spanje zich bevoegd verklaren om successierechten te heffen. Spanje kan dit namelijk doen indien het gaat om erfgenamen die in Spanje wonen of indien de nalatenschap “Spaanse situsgoederen” bevat.
Onder het begrip “situsgoederen” worden de onroerende goederen die in Spanje gelegen zijn verstaan, maar ook aandelen van Spaanse vennootschappen én Spaanse bankrekeningen!
Op de nalatenschap in kwestie werden bijgevolg dubbele successierechten geheven. Het hoeft geen betoog dat hierdoor een aantal vragen zijn gerezen:
– kunnen beide landen wel heffingsbevoegd zijn?
– is het mogelijk om die dubbele belasting te vermijden?
– zijn er actiemogelijkheden tegen de dubbele belasting?
We behandelen deze vragen aan de hand van het vonnis van voornoemde rechtbank van eerste aanleg.
Kunnen beide landen heffingsbevoegd zijn?
Het antwoord is kort: ja.
Aanknopingsfactoren voor de erfbelasting kunnen door elk land, autonoom, worden bepaald.
Bovendien is er geen verplichting voor de invoering van regels inzake ontheffing of verrekening, indien ook een andere lidstaat op dezelfde nalatenschap erfbelasting zou heffen. Dit werd ook zo bevestigd door het Europees Hof van Justitie in het arrest Block (HvJ C-67/08, Margarete Block t. Finanzamt Kaufbeuren, 12 februari 2009, nr. 31).
Het is met andere woorden mogelijk dat dubbele belasting gewoon “een feit” is.
Is het dan mogelijk om die dubbele belasting te vermijden?
Ook hier is het antwoord: ja.
Bij gebreke aan een Europese verordening of een ander internationaal instrument op dat vlak, zijn er 2 opties:
– landen kunnen onderling dubbelbelastingverdragen afsluiten; of
– een land kan specifieke regelingen in diens interne rechtssysteem opnemen.
België heeft in theorie 3 dubbelbelastingverdragen gesloten, waarvan er 2 (met Frankrijk en met Zweden) effectief in werking zijn getreden.
Met alle andere landen zijn er dus geen verdragen gesloten.
België heeft wel voorzien in een specifieke regeling voor internationale nalatenschappen, namelijk: indien er erfbelasting moet worden betaald in het buitenland, met betrekking tot buitenlandse onroerende goederen, dan mag dat verrekend worden met de Belgische erfbelasting op diezelfde goederen. Op die manier kan toch nog dubbele belasting vermeden worden.
Zijn er actiemogelijkheden tegen de dubbele belasting?
Ja, het is mogelijk om de dubbele belasting aan te vechten.
Het resultaat ervan zal variëren van rechtscollege tot rechtscollege, zo blijkt uit het voorliggende vonnis.
Concreet heft Spanje erfbelasting op de onroerende goederen en de bankrekeningen die zich in Spanje bevinden.
Op grond van de Vlaamse Codex Fiscaliteit wordt er in België enkel verrekening gegeven op de belasting van het onroerend goed in Spanje; niet op de belasting op de bankrekeningen!
Is dit een schending van het gelijkheidsbeginsel (artikel 10 en 11 van de Grondwet)?
De rechtbank oordeelt van niet. Het verschil in behandeling tussen roerende en onroerende goederen berust op een objectief criterium (er is namelijk geen verplichting om dubbelbelastingverdragen en dergelijke te sluiten).
Moet de rechtbank zich houden aan de letterlijke tekst van de wet of eerder aan het doel dat de wetgever voor ogen had?
De rechter mag maar hoeft zich niet te houden aan de strikte interpretatie van de wettekst. Het is ook mogelijk om de teleologische interpretatie te hanteren, waarbij men de bedoeling van de wetgever probeert te achterhalen op basis van parlementaire stukken en voorbereidingen.
De bedoeling van de wetgever is echter duidelijk: dubbele belasting vermijden. Het uitgangspunt daarbij was dat er enkel erfbelasting zou verschuldigd zijn op onroerende goederen, als het om een niet-inwoner zou gaan. Indien men had geweten dat er desgevallend ook op roerende goederen zou belast worden, dan zou de Belgische wetgever dit waarschijnlijk ook wel voorzien hebben in de verrekeningsclausle.
Conclusie?
De rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen heeft zich achter de strikte (en dus: letterlijke) lezing van de wet gehouden en heeft gesteld dat er geen verrekening van de erfbelasting op de Spaanse bankrekeningen kan zijn. Gevolg is dat dus op dat deel van het vermogen, dubbele erfbelasting zal worden betaald.
Aangezien de rechtbank in kwestie kan kiezen welke interpretatiemethode het hanteert, is het dus goed mogelijk dat wanneer een gelijkaardige casus wordt voorgelegd aan een ander rechtscollege, de verrekening wel zal worden toegestaan.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.