Ontbinding van vennootschappen via gerechtelijke weg versoepeld
Sedert 12 juni 2017 is er een nieuwe procedure voor gerechtelijke ontbinding van vennootschappen. Deze stelt striktere eisen aan vennootschappen en verleent de mogelijkheid tot snellere ontbinding voor zij die niet voldoen.
Bijkomende bevoegdheid voor de kamers voor handelsonderzoek
Voortaan mogen ook de kamers voor handelsonderzoek zelf het initiatief nemen om vorderingen van ontbinding in te stellen. Voordien konden zij hun dossiers slechts overmaken aan het openbaar ministerie zodat deze vervolgens al dan niet de gerechtelijke ontbinding kon vorderen. Door gebrek aan efficiëntie liep het hierbij soms mis.
Aangezien de kamers van handelsonderzoek bevoegd zijn om ondernemingen in moeilijkheden op te volgen zag de wetgever dit initiatiefrecht als een geschikte bijkomende bevoegdheid om zo de ontbindingsprocedure te vereenvoudigen.
Niet-neerlegging van de jaarrekening
Slapende vennootschappen kunnen voortaan gemakkelijker ontbonden en vereffend worden. Tot voor de wetswijziging was de ontbinding van een vennootschap alleen mogelijk indien de vennootschap gedurende drie opeenvolgende boekjaren geen jaarrekening had neergelegd.
Voortaan kan ontbinding plaatsvinden indien een vennootschap slechts eenmalig nalaat om een jaarrekening neer te leggen. Deze vordering kan wel ten vroegste worden ingesteld na het verstrijken van een termijn van zeven maanden na afsluiting van het boekjaar.
Andere redenen voor ontbinding
Naast het eenmalig niet-neerleggen van de jaarrekening, kunnen ook andere redenen aanleiding geven tot de gerechtelijke ontbinding van een vennootschap. indien meegedeeld aan de rechtbank door de kamer van handelsonderzoek. Dit is het geval wanneer :
- de vennootschap niet verschijnt voor de kamer voor handelsonderzoek (ondanks twee oproepingen met dertig dagen tussentijd, waarvan de tweede oproeping per gerechtsbrief); of
- de bestuurders of zaakvoerders niet over de wettelijk opgelegde beheersvaardigheden of beroepsbekwaamheid beschikken; of
- de vennootschap ambtshalve geschrapt is uit de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO).
Onmiddellijke ontbinding of regularisatietermijn?
Indien de vordering wordt ingesteld door een belanghebbende of het openbaar ministerie moet de rechtbank van koophandel een regularisatietermijn van minimaal drie maanden toekennen. Na deze periode doet de rechtbank uitspraak doet gebaseerd op verslag van de kamer voor handelsonderzoek.
Als het verzoek tot ontbinding afkomstig is van de kamer voor handelsonderzoek zelf, dan kan de rechtbank een regularisatietermijn opleggen ofwel de onmiddellijke ontbinding uitspreken. Maar zo een ontbinding kan niet worden uitgesproken zolang er een procedure loopt inzake faillissement, gerechtelijke reorganisatie of ontbinding van de vennootschap.
De ontbinding heeft uitwerking vanaf de dag waarop ze is uitgesproken, maar is pas tegenwerpelijk aan derden nadat ze is bekendgemaakt tenzij de vennootschap bewijst dat die derden reeds voordien op de hoogte waren. De bekendmaking gebeurt door neerlegging in het vennootschapsdossier en publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Bestuurders verplicht mee te werken met gerechtelijk vereffenaar
Na ontbinding mag de rechtbank één of meer gerechtelijke vereffenaars aanstellen. De nieuwe wetgeving stelt dat bestuurders en zaakvoerders moeten meewerken met de vereffenaar(s) om de vereffening te kunnen verwezenlijken. Zo moeten ze alle vereiste inlichtingen verstrekken en elke adreswijzigingen meedelen.
Leven de betrokken bestuurders of zaakvoerders deze medewerkingsplicht niet na, dan kan de rechtbank van koophandel bij de afsluiting van de vereffening, een beroepsverbod uitspreken van maximaal drie jaar.
Afsluiting van vereffening zonder vereffenaar
Elke belanghebbende kan binnen een jaar vanaf de bekendmaking van de ontbinding in het Belgisch Staatsblad de aanwijzing van een vereffenaar vorderen. Indien geen aanwijzing van een vereffenaar gevorderd wordt binnen deze termijn, kan de rechtbank voortaan de onmiddellijk afsluiting van de vereffening uitspreken.
In geval van onmiddellijke ontbinding worden de schulden van de ontbonden vennootschap als oninbaar beschouwd, komen de activa van de ontbonden vennootschap toe aan de Belgische Staat en wordt de vereffening geacht te zijn gesloten. De griffie zorgt vervolgens voor de bekendmaking van de sluiting van de vereffening in het Belgisch Staatsblad.
Bron: Wet van 17 mei 2017 tot wijziging van diverse wetten met het oog op de aanvulling van de gerechtelijke ontbindingsprocedure van vennootschappen, BS 12 juni 2017.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.