Onbelast bijklussen in verenigingen: vergeet de overeenkomst niet
Sinds 15 juli 2018 is het mogelijk om onder bepaalde voorwaarden tot 6.130 euro (geïndexeerd bedrag 2018) per jaar bij te verdienen zonder dat men hierop belastingen of sociale bijdragen betaalt.
Het moet gaan om occasionele betaalde diensten van burger tot burger, activiteiten in de deeleconomie of verenigingswerk. Daar waar de eerste twee categorieën informeel zijn is dit niet het geval voor het onbelast bijklussen bij een vereniging of openbaar bestuur. Daarom moet een ‘verenigingswerker’ een aantal voorwaarden en formaliteiten in acht nemen.
Wie kan bijklussen?
Het is noodzakelijk dat men behoort tot één van de volgende drie categorieën:
- werknemer met minstens 4/5 tewerkstelling;
- zelfstandige in hoofdberoep; of
- gepensioneerde.
Voor een zelfstandige moeten de bijklusactiviteiten duidelijk verschillen van de activiteiten in hoofdberoep. Een zelfstandige sportcoach mag dus niet onbelast bijklussen als sportcoach.
Zij die hun loopbaan onderbreken via tijdskrediet of thematisch verlof, kunnen alleen onbelast bijklussen als zij in het 3de kwartaal vóór dat waarin zij bijklussen, een gemiddelde tewerkstelling van minstens 80% hadden. Voor wie 1/5 Vlaams zorgkrediet neemt, gelden specifieke voorwaarden om een nevenactiviteit te mogen uitoefenen.
Verenigingswerk
Het onbelaste betaalde verenigingswerk moet men onderscheiden van het vrijwilligerswerk.
Vrijwilligerswerk is informeel en onbetaald. Hoogstens kan een vrijwilliger een onkostenvergoeding krijgen die cumulatief nooit hoger mag zijn dan respectievelijk 34,03 euro per dag en 1.361,23 euro per jaar (aanslagjaar 2019).
Daarentegen is verenigingswerk formeel en betaald. Het betreft in elk geval werk dat buiten het professionele circuit valt. Er is voorzien in een formele lijst van toegelaten activiteiten. Het gaat bijvoorbeeld om monitors, sporttrainers, gidsen, juryleden, terreinverzorgers-materiaalmeesters, speelpleinwerkers of begeleiders van schooluitstappen. De onbelaste inkomsten uit verenigingswerk mogen niet meer bedragen dan 510,83 euro per maand en 6.130 euro per jaar (aanslagjaar 2019). Deze bedragen worden gecumuleerd bekeken met de inkomsten uit occasionele diensten van burger tot burger. Voor de inkomsten uit deeleconomie geldt enkel het grensbedrag op jaarbasis.
Behoudens wanneer de vereniging ook geen onkostenvergoeding betaalt kan men niet voor dezelfde vereniging zowel vrijwilligers- als verenigingswerk doen.
Schriftelijke overeenkomst
De wetgever voorziet inzake verenigingswerk in de expliciete verplichting tot het sluiten van een schriftelijke overeenkomst. Ten laatste op het ogenblik van de effectieve aanvang van het verenigingswerk moet de overeenkomst zijn gesloten. Indien er bij aanvang geen overeenkomst is gesloten kunnen de diensten niet worden beschouwd als verenigingswerk.
Het model van standaardovereenkomst, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, bevat de (minimaal) verplichte items:
- voorwerp van de overeenkomst;
- duurtijd;
- plaats en omvang van het verenigingswerk;
- vergoeding van het verenigingswerk;
- verzekeringen;
- beëindiging en schorsing van de overeenkomst;
- deontologie;
- eerbieding van de maximumvergoeding;
- inlichtingen en voorschriften inzake risico’s en welzijn verbonden aan het verenigingswerk; en
- de voorafgaandelijke aangifte in de webtoepassing.
Indien de overeenkomst wordt geschorst heeft de verenigingswerker, tijdens de schorsing, geen recht op een vergoeding.
e-Procedure
De vereniging die beroep doet op een verenigingswerker moet zich verder via de elektronische applicatie bijklussen.be aanmelden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
De verenigingswerker heeft geen verplichting op dit vlak. Evenwel kan hij zich aanmelden om na te gaan of enerzijds nog mag worden bijgeklust of anderzijds de vereniging aangifte heeft gedaan.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.