Nieuwe verhoogde eisen voor het financieel plan nopen tot nauwkeurigheid.
De wetgever heeft nieuwe eisen gesteld voor het fiancieel plan. Na de vele uiteenzettingen van het ‘ABC van het WVV’ (Wetboek van vennootschappen en verenigingen) stappen we even over naar de cijfers.
ÉÉN euro volstorten? In principe niet nodig. De wetgever heeft de mogelijkheid gecreëerd om een kapitaalloze besloten vennootschap op te richten. Maar kan de oprichter dit verantwoorden in het financieel plan gelet op de voorgenomen activiteiten?
TWEE jaar vooruit moet de oprichter kunnen kijken bij de opmaak van het financieel plan.
DRIE jaar na oprichting al failliet? De oprichters lopen een verhoogde aansprakelijkheid op en het financieel plan zal alsdan worden opgevraagd door de curator.
De nieuwe eisen van de wetgever duiden er op dat er met argusogen zal gekeken worden naar de ernst waarmee van het financieel plan is opgesteld.
Openbaar?
Het financieel plan is én blijft een vertrouwelijk document dat door de notaris in bewaring wordt genomen.
De notaris dient het financieel plan in handen te hebben vóórdat hij de oprichtingsakte verlijdt. Het plan wordt opgevraagd in geval van faillissement.
Voorgenomen bedrijvigheid
De wet schrijft voor dat het financieel plan een nauwkeurige beschrijving omvat van de voorgenomen bedrijvigheid. De nadruk ligt hier weldegelijk op ‘nauwkeurig’. De algemene omschrijving zoals in oprichtingsakte van de vennootschap is in principe niet nauwkeurig genoeg.
Een degelijke en duidelijke omschrijving van hoe de onderneming haar activiteiten zal organiseren dringt zich hier op. Hoe geraakt het product bij de klant? Zijn er externe tussenschakels? Passen we de winkelformule toe?
De antwoorden op voorgaande vragen dragen in de kiem immers belangrijke kostenconsequenties. Dit heeft bijgevolg een belangrijke impact op de inschatting of er sprake is van een toereikend aanvangsvermogen.
Indien de oprichter er met de pet naar gooit en failliet wordt verklaard binnen de DRIE jaar na oprichting zal hij of zij aansprakelijk worden gesteld. Wederom, de nieuwe eisen voor het financieel plan nopen tot nauwkeurigheid.
Toereikend aanvangsvermogen?
De ABC’s van het WVV hebben reeds geleerd dat het begrip kapitaal is afgeschaft voor de besloten vennootschap (bv). De oprichters hoeven an sich geen kapitaal meer te volstorten.
Wél dienen zij een uiteenzetting te geven van alle elementen die tot het aanvangsvermogen van de bv behoren. Dit kan gaan om geld, inbreng van arbeid, een achtergestelde lening, …
De oprichters gaan hier maar best opnieuw nauwkeurig tewerk.
De oprichters dienen te voorzien in een eigen vermogen van de bv. Dit eigen vermogen dient, mede gelet op de andere financieringsbronnen, toereikend te zijn in het licht van de voorgenomen bedrijvigheid.
Kleine randbemerking: om fiscale redenen kan het aangewezen zijn om toch een inbreng in geld te doen. De verlaagde roerende voorheffing (VVPRbis) heeft immers zijn voorwaarden. ÉÉN euro volstorten is alleszins fiscaal slim.
De oprichter zal zijn financiële structuur duidelijk moeten uiteenzetten.
Financiële structuur over TWEE jaar!
De financiële structuur van de nieuwe onderneming vraagt toelichting. De oprichters dienen rekening te houden met heel wat factoren. Wat zijn nu werkelijk de behoeftes van de onderneming? Welke kosten worden voorzien voor de terreinen en de gebouwen, wat zijn de materiële vaste activa, welke personeelskosten zal de onderneming dragen,…
De oprichters denken ook maar beter na over wat binnen 6 maanden, 1 jaar of 24 maanden…
Wat indien de voorraden bijvoorbeeld meer financiering zouden vereisten dan voorzien in huidige prognose? De reactie zal afhankelijk zijn van de oorzaak (wijziging activiteit, kortingen op voorraden vs de kost van de financieringsbehoefte, verhandelbaarheid voorraden, …). Wordt er ingegrepen in het betalingsgedrag van klanten? Wat met de betalingstermijnen bij leveranciers? Bijsturen van de effectieve voorraadrotatie om zo de behoefte aan werkkapitaal te optimaliseren….?
Cashflow-statements?
TWEE jaar vooruit moet de oprichter kunnen kijken bij de opmaak van het financieel plan. Er moet een begroting opgemaakt worden van de inkomsten en uitgaven voor minstens 2 jaar.
De accountants onder u zullen denken aan een eenvoudige projectie van de kosten- en opbrengstenrekeningen. Cijfers zijn belangrijk, maar vergeet niet dat de oprichter de cijfers dient te verantwoorden.
Welke factoren hebben allemaal een invloed op uw inkomsten en uitgaven? Ecologisch, politiek, juridisch, technologisch, sociaal-cultureel, demografische factoren. Invloed van overheden, vakbonden, concurrenten, leveranciers, afnemers,…
Wat gebeurt er met uw cashflow in die gevallen?
Conclusie
Het financieel plan evolueert op deze wijze steeds meer naar een heus businessplan. De nieuwe eisen voor het financieel plan nopen dan ook tot nauwkeurigheid! De tijd dat het financieel plan vaak een vluchtig en goedkoop opgesteld vodje papier was ligt definitief achter ons.
aternio helpt u graag met raad en daad bij zowel de economische als juridische aspecten van uw oprichting.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.