Niet-concurrentiebeding kan door rechter worden gematigd
“Eenieder heeft de vrijheid om de handel, het beroep, de kunst of ambacht uit te oefenen die hem goed dunkt.”
Deze vrijheid van handel en nijverheid gaat terug tot het eeuwenoude Decreet D’Allarde van 2 en 17 maart 1791. Thans werd het principe ingevoerd in artikel II.3 van het Wetboek Economisch Recht en is van openbare orde.
Van het principe kan slechts worden afgeweken in welbepaalde omstandigheden en onder welbepaalde voorwaarden.
Niet-concurrentiebeding
Zo kunnen bijvoorbeeld arbeidscontracten, overeenkomsten m.b.t. een overdracht handelszaak of handelsagentuurovereenkomsten voorzien in een zogenaamd niet-concurrentiebeding. Dit is een clausule waarbij partijen er zich toe verbinden om tijdens of na het einde van de samenwerking elkaar gedurende een bepaalde periode niet te zullen beconcurreren.
Beperkingen van het beding
Een niet-concurrentiebeding dient echter beperkt te zijn qua voorwerp, territorium en tijdsduur. Indien één van deze voorwaarden wordt geschonden is het niet-concurrentiebeding (absoluut) nietig.
Matiging van een nietige bepalingen in het niet-concurrentiebeding
In de zaak voor het Hof van Cassatie van 23 januari 2015 voorzag een overeenkomst tot overdracht van een handelszaak in een niet-concurrentiebeding met een duurtijd van 17 jaar.
Het Hof van Beroep te Gent achtte dergelijk niet-concurrentiebeding van 17 jaar bijzonder lang en dus in strijd met de vrijheid van handel en nijverheid. Het beding was volgens het Hof van Beroep absoluut nietig en kon ook niet worden gematigd.
Het Hof van cassatie vernietigde echter het arrest van het Hof van Beroep en oordeelde dat een niet-concurrentiebeding dat niet aan de wettelijke vereisten voldoet tóch als gedeeltelijk geldig kan weerhouden worden. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer het contract een matigings- of deelbaarheidsbeding bevat.
In casu waren de contractspartijen uitdrukkelijk overeengekomen dat indien bepalingen door nietigheid zouden zijn aangetast, de andere bepalingen bindend blijven voor het gedeelte ervan dat wettelijk toegelaten is.
Conclusie
Clausules die de wettelijke grenzen overschrijden zijn dus niet altijd nietig, maar kunnen van rechtswege worden begrensd tot het maximum dat wettelijk toegelaten is.
De feitenrechter zal m.a.w. het niet-concurrentiebeding kunnen matigen tot het wettelijk toelaatbare dat overigens beantwoordt aan de gemeenschappelijke bedoeling van de contractspartijen. Een matigingsbeding in de overeenkomst kan helpen !
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.