Kan ik als leverancier de prijs heronderhandelen?
Ondernemers zien zich ingevolge de covid19 maatregelen vandaag geconfronteerd met prijsstijgingen bij hun eigen leveranciers. Wat als de ondernemer reeds maanden geleden een prijs voor de uitvoering van werken onderhandelde? Wie staat in voor dit risico? Kan de ondernemer deze meerprijs alsnog ten laste van haar klanten leggen? Naargelang de hoedanigheid van de klant, valt er contractueel gelukkig wel één en ander te regelen.
Hoe kan de ondernemer zich beschermen?
In een klassiek scenario zal een ondernemer eerst een offerte bezorgen aan de klant. De klant die zich in de vooropgestelde prijs kan vinden, zal deze offerte ondertekenen. Hierdoor komt tussen ondernemer en klant een overeenkomst tot stand. De ondernemer zal zich vandaag – eveneens ingevolge de covid19-maatregelen – vaak niet vastpinnen op welbepaalde uitvoeringsdatum. Ook aan de zijde van de klant is er vaak een uitgestelde afroep voor de uitvoering van de werken. Probleem hierbij is dat er wel eens een aantal maanden tussen het moment van contractsluiting en van uitvoering kan zitten. Gezien de onvoorspelbare markt, brengt dit soms onvoorziene prijsstijgingen met zich.
De nodige bescherming inbouwen kan naargelang de ondernemer in een B2C dan wel B2B context handelt.
Ten aanzien van consumenten (B2C)
Wetboek van Economisch Recht: verbod op eenzijdige prijswijziging
Het Wetboek van Economisch Recht (WER) voorziet dat het ten aanzien van consumenten verboden is om in overeenkomsten van bepaalde duur te bepalen dat de prijs van de producten (zowel goederen als diensten) wordt vastgelegd op het ogenblik van de levering. Het is eveneens verboden om de onderneming toe te laten om de prijs eenzijdig te verhogen of de voorwaarden ten nadele van de consument te wijzigingen op basis van elementen die enkel afhangen van de wil van de onderneming. Dit verbod geldt zelfs wanneer aan de consument op dat ogenblik eerst de mogelijkheid wordt geboden om alsnog van de overeenkomst af te zien.
In principe zal een prijsherzieningsclausule ten aanzien van consumenten dus verboden zijn met de nietigheid ervan tot gevolg. Dergelijke clausule in de algemene voorwaarden zou ten aanzien van consumenten als ongeschreven moeten worden gehouden.
Het WER voorziet echter in een uitzondering voor bedingen van prijsindexering. Deze mogen echter niet onwettig zijn en de overeenkomst moet expliciet de wijze van prijsaanpassing bevatten. Men zal dus niet op algemene wijze kunnen bepalen dat de klant er in de offerte-fase reeds mee instemt dat de prijs kan stijgen naargelang de evolutie van de prijzen die volgt uit de huidige economische crisis. Het is daarentegen wel mogelijk om in een clausule te voorzien waarbij de prijs proportioneel wordt aangepast in functie van de toegenomen kosten inzake bv. hout.
Wet Economische Herstelmaatregelen: voorwaarden voor indexering
Daarnaast voorziet de Wet Economische Herstelmaatregelen in de volgende aanvullende voorwaarden:
- Het beding is slechts toepasbaar op maximum 80 % van de eindprijs;
- Verwijst naar parameters die reële kosten vertegenwoordigen;
- Elke afzonderlijke parameter is alleen op het gedeelte van de prijs dat deze kost vertegenwoordigt toepasbaar. Bv. indien de post hout 45 % van het offertebedrag vertegenwoordigt, zal de prijsherziening uitsluitend op dit percentage kunnen worden toegepast.
Gelet op deze voornamelijk kwantitatieve beperkingen, is het ten aanzien van consumenten weinig aantrekkelijk om met dergelijke prijsindexeringsclausules te werken.
Alternatieven
Afhankelijk van de haalbaarheid binnen het administratieve proces van de ondernemer is het eventueel een optie om voorlopig eerder met prijsramingen te werken dan met daadwerkelijke offertes. De offerte vormt namelijk een bindend aanbod waarbij – eens aanvaard door de klant – de prijs komt vast te liggen. Bij een loutere prijsraming zal de klant wel reeds een indicatie van de uiteindelijke prijs krijgen maar daar tegenover staat dan dat er op dat moment nog geen overeenkomst tot stand komt. De ondernemer loopt hierdoor het risico om het uiteindelijke contract te mislopen.
Een andere optie is om in de algemene offertevoorwaarden op te nemen dat wanneer de erin opgenomen werken door de consument niet worden ‘afgeroepen’ binnen een bepaalde termijn, de offerte en dus ook de overeenkomst komt te vervallen. De partijen zullen dus een nieuwe offerte moeten onderhandelen, maar ook hier loopt de ondernemer het risico het contract op dat moment te mislopen.
Om ten aanzien van een consument af te wijken van een eerder overeengekomen vaste prijs, moet de ondernemer er in se voor zorgen dat de afwijking niet louter eenzijdig wordt opgelegd.
Om dit eenzijdig element weg te nemen, werkt men best zoveel als mogelijk met objectieve maatstaven. Hierdoor is het niet de ondernemer zelf die een wijziging doorvoert maar vloeit dit voort uit het contract op zich. Er is namelijk louter contractueel overeengekomen dat de prijs op het moment van contractsluiting bepaald wordt aan de hand van een overeengekomen formule.
Ten aanzien van ondernemingen (B2B)
Sedert 2019 voorziet het WER ook dat het in overeenkomsten tussen ondernemingen verboden is om bedingen op te nemen die:
- de onderneming het recht te verlenen om zonder geldige reden de prijs, de kenmerken of de voorwaarden van de overeenkomst eenzijdig te wijzigen;
- zonder tegenprestatie het economische risico op een partij leggen indien die normaliter op de andere onderneming rust.
De vraag is maar wat in geval van geschil als geldige reden aanvaardbaar is. Hierop bestaat namelijk geen pasklaar antwoord. Temeer nu het economische risico verbonden aan prijsschommelingen bij toeleveranciers eerder rust bij de onderneming die het product levert en niet bij de onderneming die het product aankoopt.
In een B2B-relatie kan de ondernemer een oplossing vinden in een zogenaamde heronderhandelingsclausule. Beide partijen verbinden zich om opnieuw in onderhandeling te treden over de prijs indien een bepaalde situatie zich voordoet. Bijvoorbeeld: indien de prijs van een bepaalde grondstof aantoonbaar met een bepaald percentage is gestegen in vergelijking met het moment van contractsluiting.
Tussen ondernemingen is het dus een meer gangbare praktijk om dergelijke clausules overeen te komen. Ook hier is voorzichtigheid geboden. Er is een wetsontwerp ingediend dat – mits effectieve goedkeuring – bepaalde geldigheidsvoorwaarden aan dergelijke clausules zou verbinden. Bovendien moet de ondernemer zich ook steeds behouden voor rechtsmisbruik. In die optiek zal een verplichting tot heronderhandeling bij een minimale prijsstijging niet aangewezen zijn.
Samengevat
Ten aanzien van consumenten geldt een verbod op het eenzijdig wijzigingen van de prijs na contractsluiting. Een prijsherzieningsclausule zal echter mogelijk zijn wanneer deze voldoende objectieve maatstaven bevat zodat de wijziging niet louter eenzijdig is.
Ten aanzien van ondernemingen zijn er meer mogelijkheden. Op het vlak van prijsstijgingen kan men zich contractueel indekken door in een heronderhandelingsplicht te voorzien.
Contacteer aternio legal gerust voor assistentie bij de opmaak of aanpassing van algemene contractvoorwaarden of overeenkomsten terzake.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.