Forfait en werkelijke kosten? Niet in één categorie
Wanneer een belastingplichtige meerdere activiteiten uitoefent die allemaal tot dezelfde categorie van beroepsinkomsten behoren, kan hij niet kiezen voor een mix van het wettelijk kostenforfait voor de ene activiteit en werkelijke kosten voor de andere. Dit principe werd recent opnieuw bevestigd door het Grondwettelijk Hof.
Casus arrest Grondwettelijk Hof 13 maart 2025
Een belastingplichtige trachtte in zijn aangifte het kostenforfait toe te passen op zijn bezoldiging als leerkracht, terwijl hij voor zijn bezoldiging als schepen werkelijke beroepskosten wilde inbrengen. Deze aanpak werd echter niet aanvaard.
Het Hof van Cassatie had eerder al geoordeeld (Cass. 25 januari 2024) dat dit niet toegestaan is. Het Grondwettelijk Hof bevestigde dit standpunt in zijn arrest van 13 maart 2025 (nr. 42/2025): het verbod op deze combinatie binnen dezelfde inkomstencategorie is niet discriminerend.
Belangrijk onderscheid: inkomstencategorieën
De kernvraag in dergelijke situaties is of de inkomsten tot dezelfde of verschillende categorieën van beroepsinkomsten behoren:
- Zelfde categorie: bijvoorbeeld een loontrekkende die twee jobs combineert.
- Verschillende categorieën: bijvoorbeeld een werknemer met een bijberoep als zelfstandige. In dat geval gaat het om bezoldigingen én winsten, en mag wél gecombineerd worden.
In de besproken zaak werd geoordeeld dat ook de inkomsten als schepen bezoldigingen zijn, en dus tot dezelfde categorie behoren als het loon van de leerkracht. Ondanks het ontbreken van een arbeidsovereenkomst, is er sprake van een band van ondergeschiktheid met de gemeente als werkgever.
Wettelijk kader en parlementaire voorbereiding
Hoewel er niets expliciet terug te vinden is in de parlementaire voorbereiding van het WIB'92 dat een dergelijke combinatie verbiedt, wordt dit verbod al lang als vaste rechtspraak beschouwd. Reeds in 1970 stelde het Hof van Cassatie dat een belastingplichtige moet kiezen tussen het kostenforfait en het bewijs van werkelijke kosten binnen dezelfde inkomstencategorie (art. 49 en 51 WIB'92).
Een combinatie is dus enkel mogelijk wanneer het gaat om duidelijk verschillende soorten beroepsinkomsten, zoals bezoldigingen enerzijds en winsten of baten anderzijds.
Afschaffing bijzonder kostenforfait voor mandatarissen
Een bijzonder element in deze casus was het vroeger bestaande bijzonder kostenforfait voor mandatarissen zoals schepenen. Voorheen bestond er een administratieve tolerantie die toeliet om dit forfait te combineren met werkelijke kosten uit andere bezoldigingen.
Belangrijk om weten is dat dit bijzonder kostenforfait is afgeschaft voor inkomsten vanaf 2025.
Besluit
Het Grondwettelijk Hof bevestigt het standpunt dat het niet discriminerend is om een belastingplichtige te verplichten te kiezen tussen werkelijke kosten en het wettelijk forfait binnen één inkomstencategorie. Deze rechtspraak sluit aan bij het bestaande juridische kader en eerdere rechtspraak van het Hof van Cassatie.
Belastingplichtigen doen er goed aan om hun beroepsinkomsten correct te categoriseren. Alleen bij duidelijk verschillende soorten beroepsinkomsten (zoals loontrekkende én zelfstandige) is een combinatie van aftrekmethoden toegestaan.
Bij aternio volgen wij de fiscale rechtspraak op de voet en adviseren wij u proactief over de meest optimale en juridisch correcte aanpak van uw beroepskosten.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.

Sophie Claeys
Bron: Grondwettelijk Hof, arrest nr. 42/2025 van 13 maart 2025, rolnummer 8167