Fiscus viseert sportclubs bij sponsoring
De fiscus heeft het nu blijkbaar gemunt op sportclubs die kosteloze voordelen krijgen van sponsors. Denk bijvoorbeeld aan clubs die korting krijgen op drank bij de brouwer in ruil voor een exclusieve afname. Of de truitjes met sponsoring van een slager op voorwaarde dat de sportclub haar inkopen voor het jaarlijks eetfestijn ook bij die slager doet.
Volgens de fiscus moet een sportclub op deze sponsoring roerende voorheffing betalen.
Roerende voorheffing
De vergoeding voor het toestaan van exclusiviteit is immers een roerend inkomen, meent de fiscus. Een vergoeding voor het verkrijgen van het recht om iets te doen (bijvoorbeeld het exclusief leveren van drank), is een vergoeding voor een roerend goed.
Een vergoeding voor de concessie van een roerend goed is een roerend inkomen, waarop dus roerende voorheffing moet worden ingehouden.
In de redenering van de fiscus zouden de truitjes met sponsoring op voor de sportclubs een roerend inkomen vormen waarop roerende voorheffing verschuldigd is.
Let op: ruime toepassing ?
Voorlopig viseert de fiscus enkel sportclubs. Maar de redenering zou ook perfect kunnen gelden voor andere verenigingen, culturele organisaties, scholen …
Het is dus niet uitgesloten dat de fiscus zich binnenkort ook wel eens op andere sectoren zou kunnen richten voor het navorderen van roerende voorheffing. De fiscus lijkt immers heel snel van een concessie van roerende inkomsten te spreken.
Hoe bedrag bepalen?
Indien deze clubs roerende voorheffing zouden moeten inhouden, moeten zij uiteraard wel weten op welk bedrag. Het probleem is echter dat het hier telkens om voordelen in natura gaat. De waarde van bijvoorbeeld bedrukte truitjes is dus niet zo eenvoudig te bepalen. In de praktijk zal het dus ook niet eenvoudig zijn om het correcte bedrag aan roerende voorheffing te bepalen en in te houden.
Wie moet inhouden?
Maar we stuiten ook nog op een ander praktisch probleem. Het is ook niet steeds zo duidelijk wie deze roerende voorheffing moet inhouden.
In principe moet de betaler van het inkomen roerende voorheffing inhouden. Maar als de verkrijger van roerende inkomsten onderworpen is aan de rechtspersonenbelasting, zoals de meeste sportclubs en sportverenigingen, is de verkrijger van de roerende inkomsten in principe de schuldenaar van de roerende voorheffing. Tot voor kort ging de fiscus bij de verkrijger (lees de sportclubs) de roerende voorheffing navorderen. Maar in navolging van Cassatierechtspraak heeft de fiscus nu ook haar standpunt gewijzigd. Voortaan zou ze enkel de betaler van het inkomen aanspreken.
Wordt ongetwijfeld vervolgd … Ondertussen toch maar opletten met kosteloze voordelen.
Bron: Fisc. Act. nr.7, week 21-29 februari 2019
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.