Familiale holding en waardering
Welke waarde kleeft aan de aandelen van een familiale holding binnen de context van de fiscale gunstregeling voor familiale vennootschappen ?
Uw moeder heeft een bloeiende kledingketen uitgebouwd
De onderneming bestaat uit een exploitatievennootschap waarvan bijna 70 % van de aandelen in handen is van een holdingvennootschap. Een tweede tussenholding bezit de overige aandelen van de exploitatievennootschap. Het betreft een participatie van iets minder dan 30 % van het totale aantal aandelen. De aandelen van deze tussenholding zijn eveneens in handen van de topholding. Uw moeder bezit alle aandelen van de topholding.
Bovendien kwalificeren de exploitatievennootschap en de topholding respectievelijk als familiale vennootschap en als familiale holding. Plots overlijdt uw moeder in een tragisch auto-ongeluk. Als enige erfgenaam van uw moeder wordt u de eigenaar van alle aandelen van de topholding.
U heeft ooit eens iets gelezen over familiale vennootschappen en verlaagde tarieven inzake erfbelasting. Uw fiscale adviseurs vertellen u dat u deze aandelen kan erven tegen een verlaagd tarief in de erfbelasting. Om van het verlaagd tarief te kunnen genieten moet u een attest aanvragen bij de Vlaamse Belastingdienst waaruit blijkt dat de exploitatievennootschap en de topholding voldoen aan alle voorwaarden om te kwalificeren als familiale vennootschap en familiale holding.
Wat denkt de Vlaamse belastingdienst hiervan ?
Groot is uw verbazing wanneer uit het door de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) afgeleverde attest blijkt dat slechts 70 % van de waarde van de topholding in aanmerking komt voor het verlaagd tarief inzake erfbelasting. De fiscus verwerpt met andere woorden de onrechtstreekse participatie van 30 % via de tussenholding in de onderliggende exploitatievennootschap en lijkt daarmee te argumenteren dat alleen de waarde van de aandelen die een rechtstreekse participatie in een vennootschap die op zich kwalificeert als familiale vennootschap vertegenwoordigen, in aanmerking komt voor het verminderd tarief inzake erfbelasting.
Strijdvaardig als u bent, laat u het hier niet bij en dient u bezwaar in tegen het afgeleverde attest. De Vlaamse Belastingdienst heeft echter geen oren naar uw argumenten en levert een negatieve beslissing af. U bent echter overtuigd van uw gelijk en start een procedure voor de rechtbank.
Rechtspraak fluit fiscus terug
In uw zoektocht naar argumenten botst u op een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. De rechtbank diende een oordeel te vellen in een gelijkaardig geschil tussen een belastingplichtige en de fiscus. De inzet van de discussie was dezelfde. Komt de waarde van de aandelen van een familiale topholding die een participatie in een tussenholding, die op zichzelf niet kwalificeert als familiale vennootschap, vertegenwoordigt maar op haar beurt participeert in dezelfde exploitatievennootschap als deze waarin de familiale holding rechtstreeks participeert, in aanmerking om van het verlaagd tarief te genieten? Volgens de fiscus is dit niet het geval en mag alleen de waarde van de aandelen die een participatie in een rechtstreekse dochter vertegenwoordigt, meegeteld worden om vererfd te worden onder het verlaagd tarief.
De rechtbank van Brugge had geen oren naar de argumenten van de fiscus en stelt dat eens een holding als familiale holding kwalificeert, zij dient vrijgesteld te worden voor de waarde van al haar onderliggende dochtervennootschappen die exploitatievennootschappen betreffen en gelegen zijn binnen de EER.
Uit de parlementaire voorbereidingen en de amenderingen op het Vlaamse successiedecreet uit 2012 blijkt immers duidelijk dat zowel de waarde van de directe als de indirecte dochtervennootschappen in aanmerking kan worden genomen. Gesterkt door dit vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge kijkt u het vonnis van de rechtbank die over uw geschil zal oordelen met vertrouwen tegemoet.
Conclusie
Laat u nooit ringeloren door de fiscus. Onderzoek steeds zorgvuldig de aanslag die gevestigd wordt. Laat u bijstaan door uw fiscaal adviseur en dien bezwaar in indien u denkt voldoende argumenten te hebben waarom een aanslag niet correct is of niet mogelijk. Vecht desgevallend de discussie uit voor de rechtbank.
Contacteer ons geheel vrijblijvend voor meer informatie omtrent de regelgeving rond familiale vennootschappen.
Rechtbank van eerste aanleg West – Vlaanderen, afdeling Brugge – 21 oktober 2014 – www.fisconet-plus.be
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.