Eigenhandig testament: respecteer vorm en inhoud
Testamenten zijn een gegeerd instrument om beschikkingen te treffen die verder gaan dan onze levenslijn lang is. Het eigenhandig testament is daarbij het minst formele van de verschillende testamentvormen. Het kan immers vlot aangepast worden aan de spontane wensen van de testator.
Het Burgerlijk Wetboek legt wel drie voorwaarden op (art. 970 BW):
– de testamentaire beschikking moet eigenhandig geschreven zijn;
– vervolgens moet het document ondertekend zijn; en
– tenslotte dient het document een datum te bevatten.
Maar, zijn deze voorwaarden vormvereisten? Of zijn het ‘slechts’ geldigheidsvereisten?
Op het eerste zicht zijn de voorwaarden op te vatten als vormvereisten, dewelke de nietigheid met zich meebrengen indien ze niet in acht genomen worden (art. 1001 BW). Men wil namelijk zekerheid verkrijgen over de bewuste wil van de testator: het eigenhandig geschrift vormt de garantie voor onafhankelijkheid; de handtekening maakt identificatie mogelijk en duidt op bevestiging van de inhoud en tenslotte laat de dagtekening toe te beoordelen of de testator al dan niet bekwaam was om zijn laatste wil te uiten.
Toch is er een duidelijke tendens tot deformalisering merkbaar. De voorwaarden zijn namelijk opgelegd om een bepaald doel te waarborgen. Wanneer de vormvoorwaarden niet of niet helemaal zijn nageleefd, maar het gewenste doel toch bereikt kan worden, wordt aangenomen dat het een geldig testament is.
Eigenhandig geschreven
De wet vereist een eigenhandig geschreven document, maar zegt niets over de vorm.
U kan met andere woorden op any place and any time een eigenhandig testament opmaken. Een brief, een post-itje of een eenvoudig kaartje, het is allemaal mogelijk. Wat echter wel vereist wordt, is dat u het volledige testament eigenhandig schrijft. Ondanks het feit dat tekstverwerking uit den boze is, lijkt de rechtspraak bijzonder soepel over de wijze waarop het testament geschreven moet zijn.
Ondertekening
De vereiste van handtekening heeft een dubbel doel:
– enerzijds de identificatie van de schrijver; en
– anderzijds om te beklemtonen dat de inhoud van het testament effectief conform de wil van de testator is.
Ook hier treedt een deformalisatie op. Het Hof van Cassatie heeft gesteld dat een handtekening “elk teken” kan zijn van waaruit de wil van de erflater voortvloeit om het testament te ondertekenen. Zo worden de bewoordingen “van uw moeder”, “van uw zus”, … aanvaard door de rechtspraak aangezien een heel beperkt aantal mensen u op die manier kent en identificatie geen probleem kan zijn.
Maar, let op met het aantal handtekeningen dat op het testament staan!
Het Hof van Beroep te Gent heeft op 24 november 2016 een arrest geveld waarbij een testament nietig werd verklaard omdat de legatarissen mee hadden ondertekend. In casu had de testator in zijn testament een aantal zaken opgenomen, als tegenprestatie om het legaat te krijgen. Zo ging het over de regeling van de latere verzorging van de testator in geval van ziekte, etc. Omdat de testator zeker wil zijn en de legataris wil motiveren, laat hij de toekomstige begiftigden voor akkoord meeondertekenen.
Dit is problematisch: hierdoor verliest het testament zijn eenzijdig, persoonlijk en herroepbaar karakter en maakt het bovendien een verboden erfovereenkomst uit (art. 1130, tweede lid BW). Gevolg: het testament is nietig en zal dus ook geen uitwerking meer kunnen krijgen.
Dagtekening
Het eigenhandig testament moet ook nog gedagtekend zijn. Dit om na te gaan of de testator wel effectief wilsgeschikt was om het testament op dat moment op te maken (rechts- en handelingsbekwaamheid). Het dagtekenen laat ook toe om te controleren of het voorliggende testament wel effectief de laatste wilsbeschikking is.
In beginsel neemt men best een vaste datum op: dag, maand en jaar. Maar er wordt ook een impliciete datum aanvaard: een verwijzing naar vaststaande (persoonlijke) gebeurtenissen waarvan men de precieze datum kan achterhalen, wordt evenzeer aanvaard.
Typevoorbeelden: de verwijzing naar een verjaardag, Kerstmis 2016, … Maar de deformalisering gaat nog verder, door ook de testamenten waarop geen precieze datum kan worden geprikt rechtsgeldig te verklaren. Namelijk wanneer de periode waarin het geschreven werd bepaalbaar is en er in die periode geen problemen met de testeerbekwaamheid waren. Een begin van datering wordt bijgevolg als geldig aanvaard.
Conclusie
De (strenge) vormvereisten zijn bijgevolg bijkomende geldigheidsvereisten geworden. Deze deformalisering heeft als ultieme doel: zoveel mogelijk testamenten uitwerking te laten krijgen.
Wil men de leuze “Lang leve de testeervrijheid!” zorgeloos en met zekerheid uitwerking geven, blijft het absoluut raadzaam om het eigenhandig testament te laten voldoen aan de vormvereisten voorzien in het Burgerlijk Wetboek.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.