Eenhoofdige vennootschap: vergeet niet te publiceren
Over de invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) is al menig woord geschreven. Eén van de nieuwigheden van dat nieuwe wetboek, is dat de eenhoofdigheid ook mogelijk is voor een naamloze vennootschap (nv). Onder het oude wetboek was dit enkel mogelijk voor een besloten vennootschap (bv), of zoals toen gekend onder zijn deadname “besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid”. Is er nu veel gewijzigd aan de regels inzake eenhoofdigheid of heeft men alles gewoon even opgefrist?
Hooray! Eenhoofdigheid voor iedereen!
Hold your horses! Het WVV voorziet de mogelijkheid van eenhoofdigheid enkel voor de bv en de nv. De andere vennootschapsvormen moeten nog steeds minstens 2 vennoten of aandeelhouders hebben. Het gaat dan om:
– de maatschap en zijn 2 varianten: de vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap (CommV) (art. 4:1 en 4:23 WVV); en
– de coöperatieve vennootschap (cv) die zelfs minstens 3 personen nodig heeft (art. 6:3 WVV).
Beperkingen voor de enige aandeelhouder?
De enige aandeelhouder kan zowel een natuurlijk persoon of een rechtspersoon zijn. Daar zijn geen beperkingen opgelegd.
De eerdere regel dat een aandeelhouder slechts éénmaal the one and only mag zijn, op straffe van hoofdelijke aansprakelijkheid voor de verbintenissen van die vennootschap(pen), is bovendien ook afgeschaft. Sinds de invoering van het WVV mag een (rechts-)persoon meerdere eenhoofdige vennootschappen bezitten, zonder dat dit diens beperkte aansprakelijkheid aantast.
Maar dan… de neerleggings- en publicatieplicht
Onder de oude regels moest men het feit dat een vennootschap eenhoofdig was geworden, bij wijze van spreken, van de daken schreeuwen. Schuldeisers van een vennootschap moesten namelijk op de hoogte zijn dat het aantal aandeelhouders plots gereduceerd was tot één. Daarom was er een publicatieplicht.
Het WVV heeft, zoals hierboven gesteld, alle beperkingen inzake eenhoofdigheid geschapt. Het is te zeggen, alles behalve de publicatieplicht. Oorspronkelijk was dit enkel voor de nv voorzien, maar de reparatiewet van 28 april 2020 heeft dit ook toepasselijk verklaard op de bv. Het gecentraliseerde artikel 2:8, §4 WVV stelt dat “het gegeven dat alle aandelen in één hand zijn verenigd, evenals de identiteit van de enige aandeelhouder, moet voor de besloten vennootschap en de naamloze vennootschap in het vennootschapsdossier worden neergelegd”. en daarom deze regel gecentraliseerd.
Eénhoofdige oprichting
Wanneer de vennootschap eenhoofdig wordt opgericht, is er geen aparte publicatieplicht aangezien dit reeds zal blijken uit de oprichtingsakte (die per definitie gepubliceerd wordt).
Eenhoofdigheid en route du parcours
Wanneer de bv of de nv eenhoofdig wordt na haar oprichting, dan moet men wel effectief een melding maken in het vennootschapsdossier, bij de griffie van de bevoegde ondernemingsrechtbank. Dit vennootschapsdossier bevat alle stukken waarvan het WVV stelt dat ze verplicht moeten worden neergelegd.
OK, dus we moeten dit enkel aan de bevoegde griffie overmaken, zodat het deel uitmaakt van het dossier? Niet helemaal…
Door Het feit dat dergelijke informatie is neergelegd, is vervolgens ook publicatie in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad vereist(art. 2:14, 4° WVV). Het is wel voldoende dat er mededeling gebeurt van het onderwerp van de stukken; noch de publicatie van de identiteit van de enige aandeelhouder, noch een uittreksel van een stavingsdocument lijkt daarbij vereist. Hou hierbij wel rekening met de publicatiekost die u hierbij moet voldoen.
Het WVV voorziet ook niet in termijnen waarbinnen die neerlegging en publicatie moet gebeuren. De rechtsleer neemt hiervoor aan dat dit dient te gebeuren binnen een termijn van 30 dagen, dezelfde termijn dan deze die geldt voor de neerlegging van de eerste statuten en de oprichtingsakte (art. 2:8, §1 WVV).
Sanctie?
Wanneer de voornoemde melding in het vennootschapsdossier niet, of niet tijdig, wordt bekendgemaakt via de griffie van de bevoegde ondernemingsrechtbank, zal de bestuurdersaansprakelijkheid alweer om de hoek komen loeren. Het bestuur zal aansprakelijk zijn voor de schade die derden hierdoor zouden lijden. Bovendien, het miskennen van de wettelijke regels valt niet onder de beperkingen van het plafond van de bestuurdersaansprakelijkheid.
De praktische toepassing hiervan lijkt in eerste instantie misschien niet zo evident. Het is echter niet ondenkbaar dat dit in het kader van een (nakend) faillissement zou kunnen worden opgeworpen.
Conclusie
De neerleggings-en publicatieverplichting is niets nieuws. Maar, ondanks het schrappen van alle regels inzake eenhoofdigheid en de aansprakelijkheid die daar mogelijk mee gepaard gaat, is de neerleggings- en publicatieverplichting onaangeroerd gebleven.
De ratio die de wetgever daar gehanteerd heeft, lijkt niet uit te blinken in logica. Bovendien is het een gemiste kans dat er geen regels zijn gekomen over wat je moet doen als de eenhoofdigheid terug ophoudt? Moet er dan opnieuw een neerlegging en publicatie (met bijhorende kosten) gebeuren?
Regels, formaliteiten, nieuwe wetgeving versus oude wetgeving, … ziet u door het bos de bomen niet meer? aternio kan u hierbij assisteren! Contacteer ons vrijblijvend voor meer informatie en bijstand.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.