Dubbelstructuur maatschap en stichting: kaaimantaks loert
In zijn voorafgaande beslissing van 22 december 2015 heeft de Dienst Voorafgaande Beslissingen zich voor eerst uitgesproken over de toepassing van de zogenaamde kaaimantaks.
Concreet kwalificeert ze een dubbelstructuur burgerlijke maatschap – Nederlandse stichting administratiekantoor (Stak) als een “type 1 – constructie”. Bijgevolg zou ook de bijhorende doorkijkregeling -en belasting ten volle van toepassing zijn.
Dubbelstructuur
In het aan de Dienst Voorafgaande Beslissingen voorgelegde geval werden de aandelen van een vennootschap samen met een beleggingsportefeuille ingebracht in een burgerlijke maatschap. De deelbewijzen van deze maatschap werden op haar beurt gecertificeerd via een Nederlandse Stak.
De certificaathouders van de Stak zijn de echtgenoten en hun kinderen. De aanvragers wensten bevestiging te krijgen van het feit dat de dubbelstructuur als onbestaande dient te worden beschouwd en dat de certificaathouders aldus geacht worden de rechtstreekse houders te zijn van alle activa van de maatschap.
Type 1-constructie
Opmerkelijk genoeg gaat de Dienst Voorafgaande Beslissingen niet verder in op de door de aanvragers aangehaalde argumenten in verband met de vereisten voor de fiscale transparantie van een stichting administratiekantoor, maar komt via de toepassing van de kaaimantaks op dergelijke dubbelstructuur op het eerste zicht tot dezelfde conclusie.
De Dienst Voorafgaande Beslissingen oordeelt dat een dergelijke dubbelstructuur alle eigenschappen van een “type 1-constructie” heeft, de zgn. trusts en fiduciaire verhoudingen. Deze kwalificatie brengt meteen ook de jaarlijkse meldingsplicht en de kaaimantaks met zich mee aldus de Dienst Voorafgaande Beslissingen.
Opmerkelijk is verder dat de rulingdienst inzake de jaarlijkse meldingsplicht een aantal formaliteiten oplegt waaronder onder andere het bijvoegen van een jaarrekening van de maatschap en de Stak.
Juridische vs economische eigendom
Bij haar argumentatie lijkt de rulingdienst voorbij te gaan aan het onderscheid tussen de juridische eigenaar (de Stak) en de economische eigenaar (de certificaathouders) van het vermogen. Het is namelijk essentieel voor een type 1-constructie dat de beheersfunctie in eigen naam wordt uitgeoefend maar voor rekening van de belastingplichtige.
In casu neemt de vader het beheer van de maatschap waar voor rekening van de maten waaronder de Stak. De belastingplichten zelf worden echter niet geaffecteerd door de rechtshandelingen van de beheerder.
Verder is het moeilijk in te zien hoe de eigendomstitel van de goederen op naam van de beheerder zou staan nu deze goederen geen deel uitmaken van het vermogen van de beheerder. Logischer zou zijn om de Stak als juridische eigenaar te beschouwen van deze goederen.
Toepassing kaaimantaks
Volgens de rulingcommissie bestaat het potentieel heffingscriterium dat door de dubbelstructuur ontstaat uit de mogelijke verzaking aan de roerende voorheffing voor spaarders niet-inwoners op interesten.
Wellicht viseert de rulingcommissie hiermee enkel de inkomsten die voortvloeien uit de in de maatschap ingebrachte geldbeleggingen en dit vertrekkende vanuit de hypothese dat het gaat om een niet fiscaal transparante certificering.
Nochtans oordeelde de rulingcommissie in een ruling uit 2006 in een gelijkaardige situatie dat de fiscale transparantie voor wat betreft de maatschap conform de administratieve praktijk volledig doorwerkte naar de certificaathouders. Het is dan ook opmerkelijk dat de Dienst Voorafgaande Beslissingen voor de toepassing van de kaaimantaks niet alleen van een vorige beslissing afwijkt, maar alle argumenten van de aanvragers om tot fiscale transparantie te besluiten van tafel veegt.
Conclusie
De rulingcommissie heeft zich in haar eerste beslissing over de toepassing van de kaaimantaks eerder streng uitgelaten.
Het is moeilijk zich van de indruk te ontdoen dat de Dienst Voorafgaande Beslissingen van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om dergelijke dubbelstructuur te kwalificeren als een type 1-constructie met het oog op het onderwerpen van de belastingplichtige aan de verruimde aangifteplicht. Dit lijkt bevestigd te worden door de vereiste om een jaarrekening van de maatschap en de Stak bij de aangifte in de personenbelasting te voegen.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.