dbi-bevek: fiscaal interessant beleggingsinstrument
Met het zomerakkoord 2017 van de regering Michel zijn heel wat nieuwe fiscale maatregelen ingevoerd. Zo is onder andere gesleuteld aan de meerwaardebelasting op aandelen in de vennootschapsbelasting.
Vennootschappen die sinds 1 januari 2018 beleggen in aandelen moeten voortaan vennootschapsbelasting betalen op de meerwaarden, terwijl minwaarden nog steeds niet fiscaal aftrekbaar zijn.
Worden echt alle meerwaarden belast?
De belasting op gerealiseerde meerwaarden van aandelen is evenwel niet verschuldigd indien cumulatief aan volgende dbi-voorwaarden wordt voldaan:
- de aandelen moeten minstens een jaar lang worden aangehouden (= permanentievoorwaarde);
- de uitkerende vennootschap moet onderworpen zijn aan een gelijkaardige belasting als de Belgische vennootschapsbelasting (= taxatievoorwaarde); én
- de aandelen vertegenwoordigen ten minste 10% van het kapitaal van de onderliggende vennootschap of hebben een aanschaffingswaarde van 2,5 miljoen euro (= participatievoorwaarde).
In veel gevallen zullen aandelenparticipaties in dochtervennootschappen voldoen aan deze voorwaarden. U begrijpt echter dat de meeste kmo’s die louter beleggen in (beursgenoteerde) aandelen niet aan de laatste voorwaarde zullen voldoen.
Maar geen nood, banken en vermogensbeheerders hebben een oplossing klaar om aan de meerwaardebelasting te ontsnappen: de ‘dbi-bevek‘.
dbi-bevek
Is een dbi-bevek nu écht zo interessant? Laten we duidelijk zijn, de dbi-bevek is zeker geen nieuwigheid. Het vehikel bestaat al decennia, maar wint nu aan belang door de invoering van de meerwaardebelasting op aandelen.
Een dbi-bevek is een beleggingsfonds onder de vorm van een vennootschap. Die vennootschap belegt volledig in aandelen en keert bij winst een jaarlijks dividend uit. Het is dus een zogenaamde distributiebevek. De dividenden en meerwaarden die een dbi-bevek uitkeert komen in aanmerking voor de vrijstelling mits voldaan wordt aan een aantal strikte fiscale voorwaarden (art. 203, §2 WIB’92).
In concreto:
- de bevek belegt exclusief in aandelen;
- de statuten van de bevek voorzien dat jaarlijks tenminste 90% van de geïnde dividenden en gerealiseerde meerwaarden – na aftrek van bezoldigingen, commissies en andere kosten – aan de aandeelhouders worden doorgestort;
- de inkomsten van de bevek voldoen aan de volgende voorwaarden :
- dividenden: deze moeten in aanmerking komen voor de dbi-aftrek;
- meerwaarden: deze moeten afkomstig zijn van aandelen die zelf voor de meerwaardevrijstelling in aanmerking komen.
De bevek zal aan de belegger dus een ventilatie moeten bezorgen van de inkomsten zodat duidelijk is welk deel van de inkomsten vrijgesteld is. Wat de ‘goede inkomsten’ betreft zullen de dividenden en de meerwaarden voor 100% vrijgesteld zijn van belasting.
Nadelen en risico’s
Hoewel dbi-beveks jaarlijks een dividend uitkeren, dienen zij in aftrek te worden gebracht van de berekeningsbasis voor de aftrek van risicokapitaal (‘notionele interestaftrek‘). Door de ernstige afbouw van deze aftrek zal dit nadelig effect nauwelijks nog fiscale relevantie hebben.
Het is mogelijk dat door de belegging in een dbi-bevek de vennootschap niet kan genieten van het verlaagd vennootschapstarief (20% op de eerste schijf van 100.000 euro).
Meerwaarden op (goede) aandelen mogen dan wel niet belastbaar zijn in de dbi-bevek, de minwaarden zijn daarentegen nog steeds niet aftrekbaar.
Beleggen via een dbi-bevek is tot slot ook niet kosteloos en is niet zonder financieel risico. De volatiliteit van de beurs is immers genoegzaam bekend.
Conclusie
Een dbi-bevek kan inderdaad een interessant vehikel zijn voor vennootschappen die beleggen in aandelen. De ervaring leert evenwel dat het zich louter laten leiden door fiscale motieven niet altijd verstandig is. Samen met u en uw bank of vermogensbeheerder bekijkt aternio graag alternatieve oplossingen op langere termijn.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.