Belastinghervorming: wat staat ons allemaal te wachten?
nieuws
finance,
profit,
02 augustus 2017
Er komt fiscaal schot in de zaak. De federale regering Michel I heeft een akkoord over de hervorming van de vennootschapsbelasting. In een interne nota van de minister van Financiën worden de belangrijkste wijzigingen uiteengezet. Let wel, de nota moet nog in een definitieve wettekst worden gegoten.
Lagere tarieven en fiscale vereenvoudiging moeten buitenlandse investeerders alvast aantrekken en KMO’s verder stimuleren. De hervorming zal in verschillende fases gebeuren.
Een eerste voorlopige kennismaking in alfabetische volgorde.
Fase 1 – Maatregelen vanaf 2018
- Belastingtarieven dalen. De tarieven bedragen 29% en 20% verlaagd tarief voor KMO-vennootschappen op de eerste € 100.000,00 belastbare grondslag. De aanvullende crisisbijdrage daalt naar 2%. Andere positieve vaststelling is dat de 13%-dividendregel voor het verkrijgen van het verlaagd tarief wordt afgeschaft. Dit betekent dat KMO’s het verlaagd tarief niet verliezen zelfs al keren ze meer dan 13% van het gestort kapitaal uit als dividend.
- Bezoldiging voor een bedrijfsleider, als één van de voorwaarden voor het verlaagde tarief voor KMO-vennootschappen, bedraagt voortaan minimaal €45.000 i.p.v. €36.000. De bestaande uitzonderingen op deze regel blijven behouden. Nieuw is de bijzondere aanslag van 10% bij tekort aan bedrijfsleidersbezoldiging.
- Fiscale controles die aanleiding geven tot supplementen leiden altijd tot effectieve vennootschapsbelasting. Er wordt dus geen rekening gehouden met fiscale verliezen of andere fiscale aftrekken.
- Investeren in groeibedrijven wordt fiscaal aangemoedigd door het regime van de investeringsfondsen te vereenvoudigen en de belastingvermindering tax shelter te verlenen aan particulieren die investeren in groeibedrijven.
- Investeringsreserve dooft uit.
- Investeringsaftrek van 8% wordt tijdelijk verhoogd naar 20%. Op die manier wil men KMO’s en zelfstandigen stimuleren om de komende twee jaar nieuwe investeringen te doen.
- Inschakelingsbedrijven zien hun algemene winstvrijstelling beperkt. Zij kunnen ook niet langer genieten van de dubbele belastingvrijstelling op winstaangroei én gewestelijke subsidies.
- Kapitaalsverminderingen kunnen niet meer integraal op het gestort kapitaal worden aangerekend. Roerende voorheffing is verschuldigd op het pro rata gedeelte van de uitgekeerde reserves.
- Meerwaarden die in het kader van een gespreide taxatie niet tijdig worden herbelegd, worden belast aan het oude tarief en niet aan het intussen verlaagde tarief.
- Meerwaarden op aandelen door vennootschappen zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting wanneer voldaan is aan de voorwaarden die gelden voor de DBI-aftrek. De fairness tax van 0,4% op meerwaarden op aandelen door grote vennootschappen wordt afgeschaft.
- Minimumwinstbelasting doet haar intrede. Verschillende fiscale aftrekposten zoals de vorige verliezen, overgedragen DBI of notionele interestaftrek worden beperkt. Elke vennootschap met meer dan €1.000.000 belastbare winst betaalt – ook al heeft zij fiscale aftrekken – een minimumbelasting. Er circuleren in de wandelgangen percentages van 7,5%.
- Moratorium- en nalatigheidsinteresten worden hervormd. De moratoriuminteresten bedragen minimum 2% en worden gekoppeld aan de OLO. De nalatigheidsinteresten zijn steeds 2% hoger dan de moratoriuminteresten.
- Niet-indiening van de aangifte in de vennootschapsbelasting wordt gesanctioneerd met een verhoging van de minimale belastbare winst tot €40.000.
- Notionele interestaftrek blijft in beperkte vorm bestaan. De toename van het eigen vermogen is voortaan de basis voor de notionele interestaftrek en deze toename wordt vervolgens uitgesmeerd over een periode van 5 jaar.
- Voorafbetalingen of beter het niet voorafbetalen wordt duurder. De basisrentevoet voor het bepalen van de belastingvermeerdering stijgt van 1% naar 3%.
- Vooruitbetaalde kosten zijn niet meer volledig aftrekbaar in het jaar van hun vooruitbetaling. Aftrekbaar is enkel het deel dat betrekking heeft op dat jaar zelf, conform het ‘matchingprincipe‘ uit de boekhoudwetgeving.
- Voorzieningen voor risico’s en kosten zijn fiscaal aftrekbaar voor zover zij ontstaan uit een op balansdatum definitieve verplichting.
- Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor wetenschappelijk onderzoek wordt uitgebreid.
- Zelfstandigen zien hun fiscaal regime wijzigen. Zo zal de aftrekbaarheid van autokosten in de personenbelasting gebeuren op basis van de C02-uitstoot i.p.v. de huidige 75%-regel. Het kostenforfait van zelfstandigen is gelijk zijn aan dat van werknemers. Verder daalt de belasting op stopzettingsmeerwaarden.
Fase 2 – Maatregelen vanaf 2020
- Belastingtarieven dalen verder. Het basistarief daalt van 29% naar 25%. De aanvullende crisisbijdrage van 2% wordt afgeschaft.
- Disconto op schulden is geen fiscale aftrekpost meer.
- Fiscale consolidatie doet haar intrede. Binnen een groep van vennootschappen worden Belgische winsten en verliezen samengevoegd.
- Interesten op vreemd vermogen (ATAD) zijn beperkt aftrekbaar.
- Investeringen worden voortaan door alle vennootschappen pro-rata afgeschreven in het jaar van de investering én degressieve afschrijvingen zijn niet meer mogelijk.
- Marktrentecriterium in het kader van interesten op lopende rekeningen wordt verduidelijkt.
- Nieuwe aftrekbeperking voor boetes, belastingen, geheime commissielonen en autokosten.
- Vaste inrichting krijgt een economische invulling.
- Verliezen van buitenlandse vaste inrichting wordt beperkt.
- Vrijgestelde reserves worden (tijdelijk) omgezet naar gewone belaste reserves.
- Vrijstellingsregels worden aangepast voor aanvullend personeel, loon van stagiairs, meerwaarden huisvestingskrediet, meerwaarde bedrijfsvoertuigen of gemeenschappelijk vervoer.
- Wetgeving op CFC (Controlled Foreign Company), exit-taks en hybride mismatches wordt verder ingevoerd.
aternio houdt de vinger aan de fiscale pols.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.
Sophie Claeys
senior manager legal