Beding in uw huwelijkscontract: voorafname of vooruitmaking?
Het huwelijk zit in de lift. Letterlijk, want soms gaat het gemiddelde wat omlaag, andere jaren stijgt het dan weer wat. Wanneer we de statistieken er even bijnemen, zaten we in België, voor de coronacrisis, gemiddeld aan zo’n 45.000 huwelijken per jaar. Mede door corona is dat aantal wat gezakt, maar stilaan komen we terug in dezelfde regionen. In 2021 zijn er namelijk 40.836 huwelijksbootjes uitgevaren. De cijfers voor 2022 zijn momenteel nog niet bekend.
Wie zonder huwelijkscontract huwt, valt automatisch onder het wettelijk stelsel. In een eerdere bijdrage hebben we de verschillende huwelijksstelsels al even kort in de spotlight gezet. Ondanks het feit dat het huwelijk van rechtswege zorgt voor het meeste bescherming tussen de partners, toch kunnen we die bescherming nog verder moduleren via het huwelijkcontract.
In wat volgt bekijken we een alternatief op het eerder besproken toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen (TIGV). We vergelijken het beding van vooruitmaking met het beding van voorafname. Want, wanneer u bij de notaris zit om uw toekomstig huwelijkscontract te bespreken, kan u maar beter wat wijs geraken uit deze “op elkaar lijkende juridische terminologie”.
Situering
Zowel het beding van vooruitmaking, als het beding van voorafname en zelfs het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen, bevinden zich in dezelfde sfeer. Het gaat over echtgenoten die willen zorgen voor elkaar, maar ook zichzelf niet uit het oog willen verliezen. Solidariteit is goed, maar trop is (vaak) teveel.
De techniek om te werken met de ontbindende voorwaarden, in combinatie met het TIGV, werd reeds eerder toegelicht. Deze techniek is aanvaard door onze Vlaamse Belastingsdienst (VLABEL). Evenwel zal de notaris u vermoedelijk meedelen dat er nog andere manieren zijn. Zij doelen dan op een aantal bedingen waarin het Burgerlijk Wetboek (BW) zelf voorziet. Echter, ondanks dat de bedingen qua benaming sterk op elkaar lijken, is hun finaliteit helemaal anders.
Beding van voorafname
Bij een beding van voorafname, ook gekend als het beding van terugname, staat beschreven onder artikel 2.3.53, § 4 BW (artikel 1455 oud BW). Daarbij staat men toe dat de echtgenoot die een inbreng heeft gedaan, datzelfde goed uit de gemeenschap mag terugnemen. Voorwaarde hierbij is wel dat het goed in kwestie zich nog in natura in de gemeenschap moet bevinden. Enkel de inbrengende echtgenoot kan zich beroepen op het beding van voorafname.
Gevolg van het beding van voorafname/terugname is wel dat dit wordt aangerekend op het deel dat de terugnemende echtgenoot verkrijgt uit de gemeenschap. Geen onbelangrijk detail. De inbrengende echtgenoot zal dus diens saldo uit de gemeenschap bij mindere ontvangst verkrijgen.
De waarde van het voorafgenomen goed zal die zijn op het moment van de verdeling. Maar dat referentiepunt is niet van dwingend recht, waardoor de echtgenoten daarover wel andere afspraken kunnen maken.
Samengevat:
° beding van voorafname = beding van terugname
° speelt zowel in geval van echtscheiding als bij overlijden
° enkel voor de inbrengende echtgenoot en diens erfgenamen en rechtsopvolgers
Beding van vooruitmaking
Het beding van vooruitmaking staat opgenomen in -artikel 2.3.55, § 1 BW (artikel 1457 oud BW). Door te werken met dit beding, staat men eveneens toe dat men een goed uit de gemeenschap neemt, voor de verdeling.
Anders is hier dat deze vooruitneming niet wordt aangerekend op het deel dat de vooruitnemende echtgenoot verkrijgt uit de gemeenschap. In tegenstelling tot het beding van voorafname, hoeft degene die vooruitneemt niet de inbrengende echtgenoot te zijn. Sterker nog, de combinatie inbreng eigen goed – beding van vooruitmaking is een weg die we om fiscale redenen misschien zelfs niet willen bewandelen.
De wetgever kwalificeert het beding van vooruitmaking namelijk als een overeenkomst onder bezwarende titel. Dit wil zeggen dat de uitwerking daarvan, in beginsel, geen belastingen zal triggeren. Enige uitzondering hierop is de situatie waarbij de vooroverleden echtgenoot een eigen goed heeft ingebracht en men deze inbreng combineert met het beding van vooruitmaking. In dat geval zal men het voordeel voor de langstlevende echtgenoot deels als schenking beschouwen. De combinatie van beide technieken dient men zeer goed te overwegen, aangezien er een fiscaal kostenplaatje aan vast hangt. Weet ook dat de langstlevende echtgenoot is echter niet verplicht om gebruik te maken van het beding. Het is mogelijk om aan de toepassing daarvan te verzaken.
Belangrijk: enkel naar aanleiding van het overlijden
Hoewel het aanlokkelijk lijkt om het beding van vooruitmaking op te nemen in het huwelijkscontract, dient u zich er van te gewissen dat dit beding enkel kan spelen in het kader van een overlijden. Enkel de langstlevende echtgenoot kan goederen of geld uit de gemeenschap nemen, zonder aanrekening op diens deel in de huwgemeenschap. De verdeling van het saldo van de gemeenschap gebeurt dan volgens de wettelijke devolutie of de andere genomen schikkingen.
Samengevat:
° beding van vooruitmaking = beding van vooruitneming
° speelt enkel in geval van overlijden
° enkel voor de langstlevende echtgenoot
Vergelijking TIGV – beding van vooruitmaking – beding van voorafname
Het hoeft geen betoog dat de 3 besproken technieken elk hun voor- en nadelen hebben. Alles hangt af van wat de aanstaande echtgenoten zelf voor ogen hebben.
De gemakkelijkste keuze is die voor het beding van vooruitmaking. Indien er geen inbreng in de gemeenschap gebeurt en de echtgenoten een maximaal comfort van de langstlevende van hen willen garanderen, dan kiest u dus vermoedelijk hier voor.
Indien er een inbreng gebeurt van 1 van de echtgenoten, dan ligt de keuze iets gevoeliger. Door te werken met het beding van voorafname, kan de inbrengende echtgenoot het goed terugnemen uit de gemeenschap. Maar niet zonder meer: behoudens andersluidende afspraken wordt deze terugname aangerekend op diens deel. Er zal dus geen ongelijke verdeling zijn, nee, door de principiële aanrekening brengt men de balans weer in evenwicht. Beide echtgenoten zullen finaal evenveel hebben.
Dit is anders indien men de ontbindende voorwaarden in combinatie met een TIGV gebruikt. Door de inwerkingtreding van de ontbindende voorwaarden, verdwijnt de inbreng retroactief. Het is alsof die nooit heeft plaatsgevonden. Daardoor kan er wel een ongelijke verdeling voorliggen: de inbrengende echtgenoot heeft sowieso diens inbreng terug én zal, behoudens andere afspraken, bovendien de helft van de gemeenschap verkrijgen. Mogelijk triggert dit wel een aantal praktische problemen, indien er vervreemdingen van de goederen in het TIGV zijn gebeurd.
Conclusie
Indien u bij de notaris bent om uw huwelijkscontract te bespreken, laat u niet misleiden. De finaliteit mag dan wel enigszins in dezelfde lijn liggen: een bepaald goed komt bij de gewenste persoon terecht. Toch zijn het totaal verschillende bedingen. Bovendien hebben ze elk een ander kostenplaatje, hetzij op fiscaal vlak, hetzij op het vlak van boedelsamenstelling.
Een gewaarschuwd echtgenoot… komt niet voor verrassingen te staan bij het einde van de relatie.
aternio licht de juridische terminologie graag toe, zodat u volledig geïnformeerd aan de start van uw huwelijk staat.
Volg aternio op LinkedIn voor meer finance, tax & legal nieuws.